Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4648/GB, 23 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4648/GB

Betreft: [klager] datum: 23 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.G. Groen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld
traject) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zowel de eerste beslissing als de bestreden beslissing zijn niet ondertekend. Het niet ondertekenen van een beslissing is in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel. Ook is het hierdoor onduidelijk of de beslissingen zijn genomen door een daartoe
bevoegd
persoon. Klager is niet in de gelegenheid gesteld zijn bezwaar schriftelijk of mondeling toe te lichten, terwijl dit staat vermeld in artikel 17, derde lid, van de Pbw. Lijfsdwang is een vrijheidsbenemende maatregel op grond van artikel 1, onder t, van
de Pbw. Klagers verzoek kan niet worden afgewezen omdat wordt gesteld dat klager gedetineerd is wegens een ontnemingsvordering. De bestreden beslissing is ook in strijd met artikel 8 EVRM, het recht op eerbiediging van privé familie- en gezinsleven. In
de Pbw staat dat een gedetineerde niet in aanmerking komt voor een gestapeld traject indien hij niet wil meewerken aan een betalingsregeling. Klager heeft vijf keer geprobeerd een betalingsregeling te treffen met het CJIB, maar dit is elke keer
afgewezen. Klagers gedrag in de inrichting is goed en hij verblijft in het plusprogramma.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Alle beschikkingen worden digitaal ondertekend door een selectiefunctionaris. Dit staat in de beschikking. Een gedetineerde wordt slechts in bijzondere situaties gehoord. Bij klager was geen sprake van een bijzondere situatie en er is dan ook voldaan
aan het motiveringsartikel zoals gesteld in artikel 17 van de Pbw. Voorts zijn gedetineerden niet verstoken van contacten waardoor er geen sprake is van een schending van artikel 8 EVRM. In de artikelen 9 en 10 van de Pbw staat dat lijfsdwang in een
huis van bewaring of in een gevangenis ten uitvoer dient te worden gelegd. Tot aan de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang heeft klager de tijd gehad een betalingsregeling te treffen. Dit heeft hij niet gedaan. Klager tracht een betalingsregeling te
treffen, maar dit is tot op heden niet gelukt, omdat het CJIB de voorstellen niet redelijk acht. Zolang het CJIB niet akkoord is, dient op grond van de Pbw de lijfsdwang zonder mogelijkheden van detentiefasering te worden voortgezet. Het is tenslotte
een dwangmiddel tot betaling. Volgens de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) komen gedetineerden in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. indien zij meewerken aan een betalingsregeling. Hiervan is bij
klager
geen sprake. Indien klager een redelijke betalingsregeling treft, wordt hij naar alle waarschijnlijkheid in vrijheid gesteld.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 18, eerste lid, van de Pbw jo. Artikel 72, eerste lid, van de Pbw staat tegen de afwijzing van een verzoek direct beroep open. Aan de omstandigheid dat klager niet in de gelegenheid zou zijn gesteld zijn bezwaarschrift
(nader) toe te lichten, wat daar ook van zij, wordt geen gevolg verbonden nu tegen de beslissing van de selectiefunctionaris direct beroep open stond. Bovendien is klager in beroep in de gelegenheid gesteld zijn standpunten nader toe te lichten.

4.2. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).

4.3. Klager ondergaat thans lijfsdwang ingevolge artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering voor de duur van 540 dagen. Gedetineerden aan wie een vrijheidsstraf van ten minste zes maanden is opgelegd komen ingevolge artikel 2, eerste lid, onder
b van de Regeling in aanmerking voor plaatsing in een z.b.b.i. Op grond van artikel 1, onder s en t, van de Pbw is lijfsdwang geen vrijheidsstraf, maar een vrijheidsbenemende maatregel. Nu klager voorafgaand en direct aansluitend aan de
tenuitvoerlegging van de lijfsdwang geen vrijheidsstraf heeft dan wel zal ondergaan, komt hij niet in aanmerking voor plaatsing in een inrichting met regimesgebonden verlof. Klager heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan dient
te
worden geoordeeld dat sprake is van een schending van artikel 8 EVRM. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en omstandigheden, niet als onredelijk
of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 23 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven