Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4030/GM, 18 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:18-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4030/GM

betreft: [klager] datum: 18 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 9 oktober 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 7 januari 2015, gehouden in de p.i.Vught, te worden gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.
De inrichtingsarts is niet verschenen op de zitting. Op 7 januari 2015 is van klager nog een nadere reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 22 juli 2014, betreft het door de psychiater voorschrijven van een antipsychoticum.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager is slachtoffer van de behandeling door de inrichtingspsychiater. Er is sprake van wanprestatie. Hij heeft een anti-psychoticum voorgeschreven gekregen, terwijl hij om Temazepam vroeg. Klager heeft
slechts pijnstillers en slaapmedicatie nodig. Niemand houdt rekening met het feit dat gedrag in hoge mate bepaald wordt door omgevingsfactoren.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager verkeerde in hypomane tot manische toestand. Aan hem is atypisch antipsychoticum voorgeschreven met als doel zijn stemming weer te normaliseren. Deze weigerde hij stelselmatig, ondanks
tal van gesprekken waarin klager uitleg is gegeven over zijn aandoening en het belang van inname van dit medicijn. Daarnaast bleef hij benzodiazepines voorgeschreven houden om tot rust te komen. Het gebruik van extra pijnstillende medicatie dient hij
met de inrichtingsarts te bespreken.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, komt naar voren dat ten aanzien van klager sprake is van een wisselend toestandsbeeld op grond waarvan medicatie is voorgeschreven en later weer gewijzigd. Tegen deze achtergrond moet de
inrichtingspsychiater de vrijheid worden gegeven op geleide van het toestandsbeeld van klager antipsychotische medicatie voor te schrijven. De stukken geven geen aanleiding voor de conclusie dat de inrichtingspsychiater hierin onzorgvuldig heeft
gehandeld. Er is naar klagers klachten gekeken. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, prof. Dr. B.C.M. Raes en drs. R. Vogelenzang, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 18 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven