Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3686/GA, 12 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3686/GA

betreft: [klager] datum: 12 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 20 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 januari 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord.
De directeur van de p.i. Dordrecht is niet ter zitting verschenen.
Van klagers advocaat mr. A.M.S. van Oversteeg is op 27 januari 2014 per fax een nadere toelichting op het beroep ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat twee telefoons met adapter en headset die onder klager in beslag waren genomen niet aan hem zijn teruggegeven.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft al veel papieren naar de beroepscommissie gezonden. In de p.i. Dordrecht is hem een sanctie opgelegd omdat hij op een illegale manier twee telefoons probeerde in te voeren. Klager accepteert de straf maar wil zijn telefoons terug. Kort na
de inbeslagname ging klager uit detentie. Toen hij wegging heeft hij bij het “BAD” gevraagd of hij zijn telefoons terug kon krijgen. Het personeel wist niet waar zijn telefoons waren. Op weg naar buiten kwam hij het afdelingshoofd tegen. Deze heeft
klager geadviseerd om de directeur een brief te schrijven en te vragen om zijn telefoons terug te geven. Buiten heeft hij contact gezocht met zijn advocaat. Hij heeft de directeur een brief gestuurd, maar heeft daar geen reactie op gekregen. Op zijn
tweede brief kwam de reactie van 14 oktober 2014 met papieren van het bad. Klager heeft één telefoon teruggekregen, een Samsung, maar dat was zijn eigen telefoon die al in zijn fouillering zat. De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk in zijn
klacht verklaard omdat er geen sprake is van een beslissing van de directeur. Klager vraagt zich af wat de directeur dan wel heeft beslist.

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Het lukt klager niet om zijn in beslag genomen telefoons terug te krijgen. De commissie van toezicht heeft klager niet-ontvankelijk in zijn klacht verklaard met de vermelding dat hij zich met een brief dient te richten tot de directeur van de
inrichting
om zijn telefoons terug te krijgen. Nadat hij dit advies heeft opgevolgd en de directeur heeft aangeschreven, lukt het nog steeds niet om zijn telefoons terug te krijgen. Klager zou al zijn spullen hebben meegekregen tijdens zijn ontslag. Dat klopt
echter niet. Zijn telefoons heeft klager nimmer terug ontvangen. Dit blijkt uit het verweer van 11 maart 2014 waarin de directeur aangeeft dat de telefoons in onderzoek waren en op het moment van vrijlating ter controle bij de bewaking lagen
gedeponeerd. Klager verzoekt de beroepscommissie zijn klacht gegrond te verklaren en hem een geldelijke tegemoetkoming toe te kennen voor zijn telefoons.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 22 februari 2014 een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel opgelegd gekregen, omdat werd waargenomen dat hij tijdens het luchten een pakketje weggooide. Volgens klager – en dit is
niet weersproken – zijn met het pakketje twee telefoons met toebehoren in beslag genomen. Klager heeft geen bewijs van inbeslagname ontvangen. Op 23 februari 2014 heeft klager zijn beklag gedaan. Hij gaf aan dat hij op 28 februari 2014 met ontslag zou
gaan en dat hij zijn telefoons terug wil.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is de inbeslagname van de telefoons een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager had dan ook moeten worden ontvangen in zijn klacht. De uitspraak van de beklagrechter
zal worden vernietigd en klager zal alsnog in zijn beklag worden ontvangen.

Op grond van artikel 45, vijfde lid, van de Pbw is de directeur bevoegd voorwerpen ten aanzien waarvan geen toestemming is verleend dan wel die zijn verboden, ingevolge het eerste onderscheidenlijk het tweede lid van dat artikel, in beslag te nemen.
Hij
draagt zorg dat deze voorwerpen hetzij onder afgifte van een bewijs van ontvangst ten behoeve van de gedetineerde op diens kosten worden bewaard, hetzij voor diens rekening worden gezonden aan de verzender of een door de gedetineerde op te geven adres,
hetzij met toestemming van de gedetineerde worden vernietigd, hetzij aan een opsporingsambtenaar ter hand worden gesteld met het oog op de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.

Zoals hiervoor reeds vastgesteld, heeft klager geen bewijs ontvangen van de inbeslagname van zijn telefoons en het vervolgtraject. Nu de directeur hierdoor in strijd met de wet heeft gehandeld, dient het beklag reeds op formele grond gegrond te worden
verklaard.
Voorts acht de beroepscommissie aannemelijk geworden dat klager zijn twee telefoons niet bij zijn ontslag heeft teruggekregen, terwijl deze wel onder de directeur berustten. Op 11 maart 2014 immers is door of namens de directeur nog verklaard dat de
telefoons op het moment van klagers ontslag uit de inrichting niet in zijn fouillering zaten, maar bij de beveiliging waren om onderzocht te worden. Gelet op het vorenstaande zal het beklag gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de directeur
opdragen om de twee telefoons alsnog aan klager terug te geven. Mocht dit niet meer mogelijk zijn, dan bepaalt de beroepscommissie dat klager een tegemoetkoming toekomt van na te noemen hoogte. Deze tegemoetkoming is bedoeld voor het ongemak dat klager
heeft ondervonden. Zonder aankoopbewijs of enig ander ondersteunend bewijs dat de (aankoop)waarde van de telefoons kan aantonen, is het niet mogelijk om schadevergoedingsaspecten bij de bepaling van de tegemoetkoming te betrekken. Voor een
schadevergoeding dient klager zich tot de civiele rechter te wenden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij draagt de directeur op om klager zijn twee telefoons terug te geven. Indien dit niet meer mogelijk is bepaalt zij dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van in totaal €50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 februari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven