nummer: 14/3588/JA
betreft: [klager] datum: 22 januari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Teylingereind te Sassenheim,
gericht tegen een uitspraak van 22 september 2014 van de beklagcommissie bij voormelde j.j.i., gegeven op een klacht van [...], geboren op [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 6 januari 2015, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist, zijn [...] en [...], beide verbonden aan j.j.i. Teylingereind, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt.
Van de zijde van het secretariaat van de Raad was als toehoorder aanwezig mw. drs. Y. van der Kruit.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de oplegging op 15 augustus 2014 van een ordemaatregel tot plaatsing op eigen kamer van 15 augustus 2014 13.00 uur tot en met 15 augustus 2014 21.30 uur omdat klager niet wilde meedoen met Equip vanwege een bijeenkomst over alcohol.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 10,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft in verband met het weigeren van het dagprogramma, namelijk een Equip training, een ordemaatregel opgelegd gekregen. Equip is een groepstherapeutisch programma bestemd voor delinquente jongeren. Op grond van art. 22 Bjj verblijven jeugdigen
in groepen en nemen zij deel aan gemeenschappelijke activiteiten. In de inrichting wordt aan deze bepaling uiting gegeven door middel van het zogeheten dagprogramma. Deelname aan het dagprogramma is verplicht. Dit is bij elke jeugdige die in een JJI
verblijft bekend en staat ook als zodanig in de huisregels beschreven.
Op 15 augustus 2014 was het thema alcohol. Klager heeft aangegeven dat hij wel eens alcohol drinkt maar geen alcohol probleem heeft. Zijn mening over alcoholgebruik en het praten met elkaar over dit onderwerp zou ertoe kunnen leiden dat klager iets kan
vertellen over verantwoordelijk omgaan met alcohol waar anderen dan weer iets van leren.
Klager had dus wel degelijk een bijdrage kunnen leveren aan de betreffende Equip training. Door klagers weigering deel te nemen aan de Equip training heeft hij een vast onderdeel in het dagprogramma geweigerd als gevolg waarvan hem een ordemaatregel is
opgelegd.
Misschien had de uitleg van de groepsleiding duidelijker gekund, maar klager is bekend met deelname aan Equip training daar hij reeds sinds 30 april 2014 in verschillende JJI’s heeft verbleven. Hieruit mag ook enige mate van verantwoordelijkheid voor
deelname aan Equip bij klager worden verondersteld.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Vastgesteld wordt dat binnen de j.j.i.’s de Equip training wordt aangeboden als vast onderdeel van het dagprogramma. Dit brengt met zich dat wanneer een jeugdige niet aan dit verplichte onderdeel deelneemt, er voor hem consequenties kunnen zijn. Ter
zitting is uiteengezet dat aan klager duidelijk is uitgelegd dat er consequenties zouden zijn als klager niet aan het betreffende onderdeel van Equip zou deelnemen. Niet kan worden vastgesteld dat de communicatie vanuit de groepsleiding ten aanzien van
de voor klager uit de weigering tot deelname voortvloeiende consequentie voor klager niet duidelijk zou zijn geweest. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager al langere tijd bekend is met het programma en geacht wordt er van op de hoogte te zijn
dat
deelname, ongeacht of een onderwerp hem aanspreekt of niet, verplicht is.
Het is aan de inrichting te bepalen welke sanctie bij een weigering tot deelname wordt opgelegd. De in het onderhavige geval opgelegde ordemaatregel wordt alles in aanmerking genomen niet als onredelijk of onbillijk aangemerkt.
Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. F. Boer en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris,
op 22 januari 2015.
secretaris voorzitter