Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4231/SGA, 18 november 2014, schorsing
Uitspraakdatum:18-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4231/SGA
Betreft : [klager] datum: 18 november 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de loctie Hoogvliet.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 14 november 2014, inhoudende een disciplinaire straf van tien dagen
opsluiting in een strafcel.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van de locatie Hoogvliet.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
verdere tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat verzoeker is ontvlucht toen hij met begeleid verlof ging om een paspoort aan te vragen. De politie
heeft verzoeker actief opgespoord en ingesloten in een politiecel. Na aankomst in de inrichting is verzoeker een disciplinaire straf opgelegd. Verzoeker heeft aangegeven dat hij claustrofobisch is en/of dat de straf onevenredig zwaar is nu verzoeker
ADHD heeft. Hierop heeft de directeur aan de psycholoog verzocht om te adviseren over de gesteldheid van verzoeker. Op grond van dat advies is er geen reden om de straf vroegtijdig te beëindigen of om de straf verder ten uitvoer te leggen op eigen cel.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden zijn er geen termen om over te gaan tot een schorsing van de bestreden beslissing. Vooralsnog is aannemelijk dat er bij het nemen van de beslissing de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen. Het verzoek
zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 18 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven