Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3283/GA, 2 februari 2015, beroep
Uitspraakdatum:02-02-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3283/GA

betreft: [klager] datum: 2 februari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 27 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 23 december 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft lichamelijke foltering, geestelijke mishandeling, psychische oorlogsvoering en valsheid in geschrifte jegens klaagster.

De beklagrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Klaagster heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt schriftelijk nader toegelicht.

De directeur heeft haar standpunt ter zitting van de beroepscommissie nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klachten omdat die klachten onvoldoende feitelijk waren onderbouwd. Klaagster heeft vervolgens in het beroepschrift haar klachten nader toegelicht. In de ogen van de beroepscommissie
dient het betrekken van die toelichting van klaagster bij de beoordeling van het beroep te worden beperkt tot voorvallen voor of op 10 juli 2014, het moment waarop klaagster een klaagschrift aan de beklagcommissie heeft gezonden. Hetgeen zij in haar
beroepschrift aanvoert met betrekking tot voorvallen van na die datum, slaat niet op het hier aan de orde zijnde klaagschrift en kan daarom in beroep niet aan de orde komen.
Met betrekking tot voorvallen tot en met 10 juli 2014 wordt door klaagster ook in beroep geen nadere feitelijke onderbouwing aangevoerd.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan daarom niet tot een ander oordeel leiden dan dat van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de beklagrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 februari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven