Nummer: 14/3779/GB
Betreft: [klager] datum: 21 januari 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 28 mei 2014 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de locatie Roermond. Op 19 september 2014 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie De Schie.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager verblijft in de locatie De Schie op een grote afdeling waar veel geluidsoverlast is. Dit gaat gepaard met frustratie en spanningen. De locatie Roermond is nalatig geweest. De p.i.w.-er heeft klager onbegeleid naar de medische dienst van de
locatie Roermond gestuurd, terwijl aan klager een maatregel was opgelegd om niet zonder toezicht de afdeling te verlaten. Hier had rekening mee moeten worden gehouden. Klager had zelf aangegeven dat er spanningen waren. Er is geen sprake geweest van
een
dreigende situatie. Dit beamen ook twee p.i.w.-ers. Op de alarmknop is niet gedrukt en klager is zelf weggelopen om escalatie te voorkomen. Klager heeft zijn onvrede op een boze actieve manier geuit wat achteraf gezien niet verstandig was. Klager staat
op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (lijst GVM) met de status hoog. De directie van de locatie Roermond was klager liever kwijt dan rijk. Klagers gedrag op de afdeling is altijd goed geweest en ook zijn contact met het
personeel en de medegedetineerden wordt als zeer positief ervaren. Dit blijkt ook uit zijn dossier. Klager is ten einde raad.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager staat op de lijst GVM met de status hoog wegens poging tot ontvluchting. Indien klager van oordeel is dat de directie van de locatie Roermond klager liever kwijt dan rijk was wegens zijn status op de lijst GVM zal hij een klacht moeten indienen
bij de commissie van toezicht. Uit stukken is gebleken dat klager op een zuigende en dwingende manier allerlei zaken voor elkaar probeert te krijgen. Verder dient klager snel een klacht in als het niet gaat zoals hij wil. Hij probeert medegedetineerden
te intimideren met zijn postuur. Als hij wordt aangesproken op zijn gedrag, gebruikt hij dreigende taal richting het personeel en de medegedetineerden. Klagers gedrag is door medewerkers van de medische dienst als zeer dreigend ervaren. Dat andere
personeelsleden hier anders over denken, doet niet ter zake. In verband met dreigend en verbaal agressief gedrag jegens medewerkers van de medische dienst is klager in een afzonderingscel geplaatst. Er is een onwerkbare situatie ontstaan en de orde,
rust en veiligheid in de locatie Roermond is ernstig verstoord. Klager zal binnenkort worden geselecteerd voor een gevangenis in het kader van een veroordeling in eerste aanleg. Hierbij kan klager zijn voorkeur opgeven.
4. De beoordeling
Uit het selectieadvies van de locatie Roermond van 15 september 2014 blijkt dat klager meerdere malen dreigend en dwingend gedrag heeft vertoond jegens personeel en medegedetineerden. Hierdoor is een onwerkbare situatie ontstaan en klager heeft hiermee
de orde, rust en veiligheid verstoord. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 21 januari 2015
secretaris voorzitter