Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4613/GV, 19 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/4613/GV

betreft: [klager] datum: 19 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. Sassen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 december 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil incidenteel verlof om afscheid te kunnen nemen van een overleden goede vriend. Klager is erg geschrokken van het plotselinge overlijden. Klager gaat akkoord met eventuele begeleiding bij het incidenteel verlof.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Incidenteel verlof kan worden verleend op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling). Incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek in verband met het overlijden van de levenspartner,
of
een kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde. In klagers geval is geen sprake van een relatie als gesteld in artikel 24, eerste lid, van de Regeling.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om incidenteel verlof.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen incidenteel verlof.
De politie heeft zich van advies onthouden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens diefstal met braak en geweldpleging. De fictieve einddatum valt op of omstreeks 8 januari 2016. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 2 dagen op grond van de
Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Klager heeft om incidenteel verlof verzocht om afscheid te kunnen nemen van een goede vriend. Ingevolge artikel 21 van de Regeling, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de
gedetineerde,
waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Ingevolge artikel 22, tweede lid van de Regeling kan incidenteel verlof slechts worden verleend in verband met geboorte, ziekte, lichamelijke of geestelijke gesteldheid of overlijden van een relatie indien de
desbetreffende toestand of gebeurtenis door een arts respectievelijk de burgerlijke stand is bevestigd. Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend in verband met het overlijden van de levenspartner, of een
kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouders van de gedetineerde. Het afscheid nemen van een overleden vriend valt niet onder voornoemd artikel. Voornoemde artikelen van de Regeling zijn niet limitatief bedoeld. In bijzondere omstandigheden
kan het verlenen van incidenteel verlof dan ook aangewezen zijn. Klager heeft niet aangetoond dat het afscheid nemen van zijn overleden vriend noodzakelijk is. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 19 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven