Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3691/GB, 19 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3691/GB

Betreft: [klager] datum: 19 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.A. Holleeder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 25 januari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de Locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. Op 13 augustus 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Achterhoek , waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De reden voor de overplaatsing is een rapport van het GRIP waarin twee foto’s te zien zijn waarbij medegedetineerden op zeer vernederende manier afgebeeld zijn. In de beslissing tot overplaatsing wordt vermeld dat klager herkenbaar in beeld is. Op
welke
foto dit is en door wie hij herkend is wordt niet vermeld. In het rapport van het GRIP staat dit ook niet vermeld.
Onduidelijk in de bestreden beslissing is of op grond van de beelden tot aanwezigheid van klager bij het incident wordt geconcludeerd of dat dit wordt geconcludeerd op basis van zijn eigen verklaring dat hij de foto herkent en dat het om een grap ging.
Op basis van de foto’s, noch op basis van klagers verklaring dat het om een grap ging kan worden geconcludeerd dat klager erbij aanwezig was. Enig nalatig handelen kan hem dan ook niet verweten worden. Ook is niet duidelijk of de vermeende slachtoffers
het ook als grap hebben aangemerkt.
De door de selectiefunctionaris aangenomen enkele aanwezigheid van klager is onvoldoende om aan te nemen dat klager zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit dan wel de orde en de veiligheid binnen de inrichting heeft verstoord.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing in reactie op het beroep als volgt toegelicht.
Op grond van een proces verbaal van het GRIP heeft er intern in de locatie Zuyder Bos een onderzoek plaatsgevonden, waarbij met gedetineerden gesproken is. Op grond hiervan is vastgesteld welke gedetineerden op de foto’s staan. Klager heeft zelf
aangegeven dat hij te zien is op de foto’s. Op een foto is niet te zien welk aandeel aan wie wordt toebedeeld. Echter klager is aanwezig geweest, hij staat niet als slachtoffer op de foto en door hem is geen actie ondernomen om de mishandeling te
stoppen. Het slachtoffer heeft aangegeven dat het geen grap betrof. De foto’s geven een zware vernedering en mishandeling van gedetineerden weer. Onbegrijpelijk is wat de grap voor deze gedetineerden dan moet zijn, de advocaat geeft hier geen uitleg
over. Het is een ontoelaatbare en kwetsende actie voor de slachtoffers, zeker als de foto’s op internet gaan circuleren. Indien de advocaat er vanuit wil gaan dat het wel een grap betrof, dan nog is klager betrokken geweest bij een groepsactiviteit
(aanwezig zijn bij foto’s maken van medegedetineerden, het als groep in het bezit hebben van een fototoestel) waardoor de orde, rust en veiligheid in de locatie Zuyder Bos ernstig is verstoord. Daarmee wordt overplaatsing noodzakelijk geacht. Daarnaast
dient de veiligheid van de slachtoffers gegarandeerd te worden en in dit geval ook prioriteit te hebben.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Achterhoek is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat blijkens de stukken klager heeft toegegeven dat hij op de foto’s staat, de gepleegde feiten duidelijk te zien zijn en het slachtoffer aangegeven heeft dat het geen grap betrof. Weliswaar is aangegeven dat het niet
te achterhalen is wat het aandeel van klager is geweest, maar dat hij wel aanwezig is geweest en niets heeft ondernomen om het slachtoffer te ontzetten. Hiermee staat voldoende vast dat klager betrokken is geweest bij handelingen die de orde en de
veiligheid binnen de inrichting in gevaar brengen.
Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 19 januari 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven