Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3128/GB, 12 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3128/GB

Betreft: [klager] datum: 12 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord door een lid van de Raad. Zijn raadsman mr. M.S. Rozenbeek heeft het beroep op 9 december 2014 mondeling toegelicht. Daarna is een formulier verstrekt met daarop – voor zover hier
van belang – informatie over verblijven op het verlofadres tijdens het verlof.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen in de normaal beveiligde gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 27 april 2013 gedetineerd. Hij verbleef sedert 9 juli 2014 in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Nederhof te Middelburg. Bij beslissing van 31 juli 2014 is hij teruggeplaatst naar de gevangenis van de
locatie Zuyder Bos, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
Vanuit deze inrichting is hij geherselecteerd voor de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet
gerealiseerd.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van de z.b.b.i. teruggeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting omdat hij niet op het opgegeven verlofadres aanwezig was. In de primaire beslissing van 31 juli 2014 staat dit ook als grond genoemd. In de beslissing op het bezwaar van 19
augustus 2014 wordt hem ineens een opsomming over klagers gedrag jegens het personeel, het recidiverisico en het feit dat klager niet wil meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek tegengeworpen. Deze zaken zijn allemaal irrelevant. Klager was
inderdaad niet op het opgegeven verlofadres. Klager is niet naar het verlofadres in Middelburg gegaan, maar is in Rotterdam gebleven vanwege de reistijd naar Middelburg met het openbaar vervoer. Als klager naar het verlofadres zou gaan, dan zou hij
bijna geen verlof meer overhouden. Klager wist niet dat hij verplicht was om zich op het verlofadres te begeven. Hij is hierover niet geïnformeerd en hierover is beklag ingediend. Een piw-er zou aan klager hebben meegedeeld dat hij naar zijn
verlofadres
moest gaan en hier is een formulier van opgemaakt. Op het formulier is echter aangegeven dat een piw-er dit aan klager zou moeten meedelen, maar het is onduidelijk of dit ook is gebeurd. Op het formulier is bij dit onderdeel namelijk een vraagteken
gezet. Dit formulier bevindt zich niet in het dossier, maar is op 19 december 2014 tijdens het horen verstrekt. In de beklagprocedure zal klager eerst rogatoir worden gehoord voordat de beklagcommissie van de p.i. Alphen aan den Rijn een beslissing zal
nemen. Klager is in totaal driemaal met regimair verlof geweest en het verlof is telkens goed verlopen. Klager verblijft inmiddels in de p.i. Alphen aan den Rijn. Er is geen nieuw verzoek tot detentiefasering gedaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 31 juli 2014 is deze door de locatie Nederhof geïnformeerd dat klager zich niet goed aanpast aan de in de z.b.b.i. heersende cultuur. Klager heeft de voorwaarden overtreden die zijn verbonden aan de z.b.b.i. Zo bleek tijdens een adrescontrole van de
politie dat klager niet aanwezig was op het opgegeven verlofadres. Klager bleek met zijn vriendin op een feestje te zijn. Klagers pleegouders waren hiervan niet op de hoogte. Omdat onduidelijk was waar klager op het moment van de controle verbleef en
gezien het opgelegde locatieverbod, heeft klager laten zien dat hij zich niet aan de bijzondere voorwaarden voor plaatsing in een z.b.b.i. kan houden. Door het overtreden van de voorwaarden heeft klager laten zien dat hij nog niet geschikt is voor
plaatsing in een z.b.b.i. Om die reden is besloten klager terug te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zuyder Bos is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die in eerste aanleg is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, die zijn gepromoveerd, een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en
beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.4. In artikel 1, sub t, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is bepaald dat onder verlofadres wordt verstaan: “het adres waar de gedetineerde tijdens zijn verlof verblijft en bereikbaar is.” Tijdens een politiecontrole is
geconstateerd dat klager tijdens zijn verlof niet aanwezig was op het door hem opgegeven verlofadres. Namens klager is aangegeven dat klager zich om hem moverende redenen niet naar zijn verlofadres heeft begeven. De selectiefunctionaris heeft naar
aanleiding van de omtrent klagers gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen oordelen dat klager niet langer geschikt is voor verblijf in een z.b.b.i. Derhalve is de beslissing klager vooralsnog terug te plaatsen in een normaal beveiligde
gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 12 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven