Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4858/GB, 12 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4858/GB

Betreft: [klager] datum: 12 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 16 januari 2015 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 18 december 2014 is klager opgeroepen zich op 16 januari 2015 te melden in de gevangenis van de p.i. Vught voor het ondergaan van 300 dagen gevangenisstraf. Op 25 december 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 30 december
2014 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De Hoge Raad heeft op 3 december 2014 het cassatieberoep verworpen. Klager is op 27 december 2012 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 300 dagen. Tussen het arrest in hoger beroep en de verwerping van het cassatieberoep zit dan ook bijna twee jaar.
De oproepbrief dateert van 18 december 2014. Dit is kort na de verwerping van het cassatieberoep. Tussen de oproepbrief en de melddatum zit slechts een maand. De selectiefunctionaris stelt dat klagers zoon eigenaar is van het bedrijf. Dit is onjuist,
nu
de feitelijke bedrijfsleiding in de handen van klager ligt. Klager heeft in bezwaar aangevoerd dat op 21 november 2014 zijn bedrijf in brand is gestoken. Nadien werd op het adres van klagers vader, gelegen naast klagers woning, een molotovcocktail naar
binnen gegooid. Dit heeft niet geleid tot een uitslaande brand in de woning van klagers ouders. Klager is van mening dat deze twee uitzonderlijke omstandigheden reden zijn om aan hem uitstel te verlenen. Klagers bedrijf, woning en ouders worden
weliswaar door de politie beveiligd, maar nadien is door de politie te kennen gegeven dat klager op een zogenaamde dodenlijst staat. Vanuit diverse hoeken hebben mensen het op klager gemunt, waardoor aan klager ook persoonlijke beveiliging is
aangeboden. De opmerking dat klagers vrouw en zoontje ook elders zouden kunnen worden ondergebracht is in dat kader verbazingwekkend te noemen. Klager is nog druk bezig met de afwikkeling met de verzekering om de redding van zijn bedrijf te realiseren.
Dit is een complex en traag proces. Het vooralsnog niet uitkeren van het verzekeringsgeld heeft geleid tot het ontslag van vier werknemers, omdat klager hen niet meer kon betalen. Bovendien zou klager in de p.i. Vught gedetineerd raken met personen die
het op hem gemunt hebben. De politie kan dit beamen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft geen relevante, ter zake doende en deugdelijke bewijsstukken overgelegd, zoals een uittreksel van de Kamer van Koophandel. Dit geldt ook voor hetgeen klager aanvoert over de persoonlijke beveiliging. Het feit dat klager op een dodenlijst
staat is geen reden voor uitstel. Indien klager daadwerkelijk op een dodenlijst staat, zou dat nog steeds het geval zijn bij het verlenen van uitstel. De uitkering van het verzekeringsgeld had al kunnen plaatsvinden. Het is vreemd dat een brand van 21
november 2014 reeds heeft geleid tot het ontslaan van vier medewerkers. Klager is zelf debet aan de consequenties van de ontslagen waarvan sprake zou zijn. Overigens is niet klager de eigenaar van het bedrijf, maar zijn zoon. Klager stelt in zijn
beroep, in tegenstelling tot wat hij eerder heeft aangevoerd, dat zijn gezin en ouders geen gevaar zouden lopen maar hijzelf wel. In dat kader kan de tenuitvoerlegging van zijn gevangenisstraf plaatsvinden. Immers is klager, de persoon waar mensen het
op hebben gemunt, dan gedetineerd. Ten aanzien van zijn gezin en bedrijf zijn veiligheidsmaatregelen van kracht. De veronderstelling dat klager gevaar zou lopen in de p.i. Vught is geen reden om uitstel te verlenen. Klager zou in een gevangenis kunnen
verblijven buiten de regio, indien hij dit tijdig verzoekt. Mocht het verzoek niet tijdig ingediend worden, kan klager zijn angst voor gevaar kenbaar maken aan de directeur van de inrichting. De directeur kan dan, indien geïndiceerd, de nodige
maatregelen treffen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klager verzoekt om uitstel van de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf van 300 dagen wegens bedreiging van zijn familie en omstandigheden met betrekking tot het bedrijf waar hij directeur en aandeelhouder van is. Uit de
overgelegde
stukken blijkt dat klager op 2 december 2014 onherroepelijk is veroordeeld en dat hij op 18 december 2014 is opgeroepen zich op 16 januari 2015 te melden. De beroepscommissie is van oordeel dat van klager niet kan worden verlangd dat hij zich binnen
een
tijdsbestek van minder dan een maand, mede gelet op de bijzondere omstandigheden rondom het bedrijf en de duur van de straf, kan voorbereiden op de tenuitvoerlegging van voornoemde gevangenisstraf. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de beslissing van de selectiefunctionaris zal worden vernietigd. De
beroepscommissie is van oordeel dat klager tenminste uitstel moet krijgen voor een periode van drie maanden vanaf de datum van deze uitspraak. De beroepscommissie draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van het
hiervoor overwogene.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing en draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak van de beroepscommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 12 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven