Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3569/GB, 9 januari 2015, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3569/GB

Betreft: [klager] datum: 9 januari 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught afgewezen.

2. De feiten
Klager is, voor zover hier van belang, sedert 10 januari 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het PPC van de p.i. Amsterdam Over-Amstel, een inrichting voor bijzondere opvang als bedoeld in artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing
van gedetineerden, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft op 20 maart 2014 per brief een verzoek tot overplaatsing naar het PPC van de p.i. Vught ingediend bij het Bureau Selectiefunctionarissen (BSF). Op 31 maart 2014 heeft klager per brief een ontvangstbevestiging gekregen van het BSF. Voorts
stond in die brief dat er een onderzoek zou worden ingesteld, waarna een beslissing zou worden genomen. De selectiefunctionaris heeft nagelaten binnen zes weken na het ingediende verzoek een beslissing te nemen. De financiële administratie van klagers
bedrijf, dat staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, is in beheer bij zijn vriendin, die tevens werkzaam is als psycholoog in de p.i. Vught. Klager heeft met haar afgesproken contact te houden en zij missen elkaar. Klagers verzoek is afgewezen
omdat in de praktijk zou zijn gebleken dat klager de psycholoog bij voortduring stalkt en hij hier ook voor is veroordeeld. Hierdoor zou klager niet kunnen worden overgeplaatst naar het PPC van de p.i. Vught. Klager heeft geen afspraken gemaakt met
anderen over het feit dat hij een privérelatie heeft met de psycholoog. Nu de bestreden beslissing niet binnen de wettelijke termijn is genomen, dient de bestreden beslissing dan ook te worden vernietigd en moet klager worden overgeplaatst naar het PPC
van de p.i. Vught.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is tijdens een voorwaardelijke invrijheidsstelling op 11 november 2013 aangehouden voor de p.i. Vught. Een psycholoog van de p.i. Vught heeft aangifte gedaan van stalking door klager, een voormalig patiënt van de psycholoog. Klager heeft eerder
verbleven in de p.i. Vught, maar overplaatsing is nu niet mogelijk in verband met het stalken door klager van de psycholoog. Klager is inmiddels veroordeeld tot negen maanden gevangenisstraf met daarnaast de maatregel van terbeschikkingstelling met
dwangverpleging (TBS). De selectiefunctionaris heeft de p.i. Amsterdam Over-Amstel verzocht een advies over klager uit te brengen. Dit is tot op heden nog niet gebeurd. Voorts heeft de selectiefunctionaris verzuimd de wettelijke termijn van zes weken
in
de gaten te houden. Het is niet correct geweest dat er niet is gereageerd op klagers verzoek omstreeks 30 maart 2014. De selectiefunctionaris biedt hiervoor dan ook zijn excuus aan. De selectiefunctionaris heeft nogmaals contact opgenomen met de p.i.
Amsterdam Over-Amstel met het verzoek advies uit te brengen. In de reactie van de p.i. Amsterdam Over-Amstel aan het BSF staat: “Het slachtoffer van het delict waarvoor de heer [klager] inmiddels onvoorwaardelijk is veroordeeld (art. 285 W.v.str.,
stalking) tot 9 maanden gevangenisstraf en TBS met dwangverpleging, is werkzaam in het PPC Vught als behandelcoördinator. Het antwoord op zijn verzoek tot overplaatsing is dan ook; -nee, dat kan niet- en dat wordt hem vrijwel wekelijks uitgelegd.” Nu
er
is nagelaten binnen de wettelijke termijn een beslissing te nemen, staat er geen beroep open, omdat er geen beslissing is, tenzij het achterwege laten van het nemen van een beslissing wordt opgevat als een negatieve beslissing.

4. De beoordeling
4.1. Uit de overgelegde stukken blijkt dat klager op 20 maart 2014 een verzoek tot overplaatsing naar het PPC van de p.i. Vught heeft ingediend. Op 31 maart 2014 heeft klager een ontvangstbevestiging van zijn verzoek tot overplaatsing ontvangen. Op
24 september 2014 is klager in beroep gegaan tegen de fictieve weigering van de selectiefunctionaris. Op 21 oktober 2014 heeft de selectiefunctionaris klagers verzoek afgewezen. Klager heeft op 28 oktober 2014 een beroepschrift ingediend tegen de
beslissing van 21 oktober 2014. Nu de selectiefunctionaris op 21 oktober 2014 alsnog een beslissing heeft genomen, zal de beroepscommissie de beroepschriften tezamen inhoudelijk behandelen.

4.2. Uit het overgelegde Uittreksel Justitiële Documentatie blijkt dat klager meerdere malen is veroordeeld voor belaging. Voorts blijkt uit de overgelegde stukken dat door de psycholoog van de p.i. Vught aangifte is gedaan jegens klager van
belaging. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 9 januari 2015

secretaris voorzitter

Naar boven