nummer: 14/3581/GA
betreft: [klager] datum: 30 december 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.P. Friperson, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 22 september 2014 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 9 december 2014, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klagers raadsvrouw mr. M.P. Friperson gehoord.
Hoewel klager op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
De directeur van de p.i. Alphen aan den Rijn heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te zullen verschijnen. Hierbij is gereageerd op het beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de omzetting van het bezoek zonder toezicht (b.z.t.) naar een regulier bezoekmoment.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten onrechte is geoordeeld dat de omzetting van het b.z.t. een maatregel is. Het b.z.t. kan niet aangemerkt worden als activiteit. De omzetting moet worden aangemerkt als een weigering van b.z.t. en deze beslissing had daarom op artikel 51 van de Pbw
gestoeld moeten worden.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
De omzetting van het b.z.t. naar een regulier bezoekmoment vindt geen grond in artikel 51 van de Pbw. In voornoemd artikel is het uitsluiten van het bezoek en het ontzeggen van bezoek geregeld en daarvan is in deze situatie geen sprake. Het
bezoekmoment
als zodanig heeft plaatsgevonden. B.z.t. is een activiteit en de omzetting van het b.z.t. is schriftelijk en mondeling aan klager meegedeeld. Bovendien heeft klager na de uitspraak van de schorsingsrechter alsnog b.z.t. genoten.
3. De beoordeling
In artikel 23, eerste lid onder a, van de Pbw is bepaald dat de directeur een gedetineerde kan uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten indien dit in het belang van de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting dan wel van een
ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is. In de Memorie van toelichting is hierover bepaald dat het kan gaan om uitsluiting van arbeid, sport en recreatie. Voornoemde opsomming is echter niet limitatief. Een bezoekmoment
is onderdeel van het dagprogramma. De beroepscommissie oordeelt dan ook dat beperking of uitsluiting van het bezoekmoment mogelijk is op basis van artikel 23 van de Pbw.
In dit geval heeft de directeur beslist om het b.z.t. van klager om te zetten in een regulier bezoekmoment. Gezien de inhoud van de telefoongesprekken die klager had met zijn bezoeker, oordeelt de beroepscommissie dat deze beslissing niet onredelijk of
onbillijk is. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. G.M. Mohanlal en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op
secretaris voorzitter