Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3532/GB, 29 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3532/GB

Betreft: [klager] datum: 29 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 april 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil worden overgeplaatst naar een gevangenis in de regio van Rotterdam en niet per se naar de gevangenis van de locatie De Schie. Overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, p.i. Haaglanden, p.i. Alphen aan
den Rijn of p.i. Krimpen aan den Ijssel voldoet ook aan klagers verzoek. In de omgeving van Rotterdam woont klagers familie en het is voor hen financieel niet mogelijk om naar de locatie Zuyder Bos af te reizen om klager te bezoeken. Klager ontvangt
wel
bezoek uit Amsterdam, maar dat is niet zijn familie. Voor zijn bezoek uit Amsterdam is het geen probleem om af te reizen naar de regio Rotterdam. Klager merkt op dat in de stukken van de selectiefunctionaris is vermeld dat aan klager op 3 oktober 2014
tot en met 5 oktober 2014 een disciplinaire straf is opgelegd. Klager is tegen deze straf in beklag gegaan en de beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend. Klager gedraagt zich binnen de inrichting naar
behoren.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in het kader van eerste plaatsing in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos geplaatst. Deze inrichting had zijn voorkeur. Klager wenst nu te worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Schie wegens bezoekproblemen. Klager
verblijft nog geen lange tijd in de locatie Zuyder Bos en is niet verstoken van bezoek. De gevangenis van de locatie De Schie heeft een lange wachtlijst en heeft een trage doorstroom. Klagers omstandigheden zijn geen gemotiveerde en zwaarwegende
omstandigheden om hem over te plaatsen naar de locatie De Schie.

4. De beoordeling
4.1. Uit het selectieadvies van de locatie Zuyder Bos van 11 september 2014 blijkt dat klager heeft verzocht om overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie of een andere nabij Rotterdam gelegen inrichting vanwege bezoekproblemen. Uit de
overgelegde stukken blijkt echter dat klager bezoek ontvangt in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Blijkens het ‘overzicht gedetineerden met bezoekers’ ontvangt klager ook bezoek van familie. Voorts heeft klager geen stukken overgelegd waaruit
blijkt dat het voor zijn familie financieel niet mogelijk is klager te bezoeken in de locatie Zuyder Bos. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium. De
selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft aangevoerd ten aanzien van zijn problemen omtrent het ontvangen van bezoek in redelijkheid niet als een dergelijke bijzondere omstandigheid hoeven aan te merken. De op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.2. Ten overvloede merkt de beroepscommissie op dat zij de aan klager opgelegde disciplinaire straf van 3 oktober 2014 tot en met 5 oktober 2014, al dan niet ten onrechte opgelegd, niet heeft meegewogen in de beoordeling.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven