Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3416/GA, 22 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3416/GA

Betreft: [klager] datum: 22 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Grilk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 september 2014 genomen beslissing van de directeur van het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Grilk en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...].
Als toehoorder was aanwezig [...], stagiaire bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
Het beroep betreft de beslissing van de directeur van 12 september 2014, inhoudende
dat klager met ingang van 16 september 2014 en eindigend op 16 december 2014 wordt verplicht tot het ondergaan van een onvrijwillige geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw (verder: a-dwangbehandeling).

2. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De door de directeur en de psychiaters gestelde gevaren zijn volgens klager onvoldoende zwaarwegend om de dwangmedicatie te rechtvaardigen. Uit niets blijkt welk gedrag van klager als hinderlijk wordt ervaren en overigens acht de raadsvrouw niet
aannemelijk dat het gedrag agressie zal oproepen. Het gestelde gevaar dat klager een ander van het leven zal beroven of hem ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen is alleen gebaseerd op het feit dat klager is veroordeeld voor een levensdelict. De
verklaring van psychiater [...] is niet van een handtekening voorzien zodat niet vaststaat dat de psychiater instemt met deze verklaring. Voorts wordt in de stukken melding gemaakt van twee fysieke incidenten; klager zou de psycholoog bijna te lijf
zijn
gegaan en klager zou een medegedetineerde hebben geduwd. Klager merkt zelf niet dat het nu beter met hem gaat en vanuit de inrichting is daar ook niets over gesteld. In de beslissing wordt de maximale termijn van drie maanden niet nader gemotiveerd.

In de p.i. Arnhem is eerder vastgesteld dat de medicatie niet heeft gewerkt en dat dit middel niet meer hielp. Klager is ermee bekend dat hij een hele hoge ADHD-score heeft en hij deelt mee dat hij ondanks het gebruik van dwangmedicatie tactiele
hallucinaties heeft. Volgens klager kan hij binnenkort worden overgeplaatst naar een reguliere p.i.

De directeur heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Psychiater [...] is klagers behandelend psychiater en hij is werkzaam in unit 4 van het PPC. Psychiater [...] is niet bij klagers behandeling betrokken en hij is verbonden aan unit 3 van het PPC. Beide psychiaters vallen onder dezelfde directeur zorg
en
behandeling. De directeur acht psychiater [...] voldoende onafhankelijk. Klager heeft een aantal weken in een individueel programma verbleven, want hij kon niet zelfstandig in een groep functioneren. Het langdurig ondergaan van een individueel
programma
is onwenselijk. De directeur merkt op dat zorgplan en behandelplan hetzelfde is. Een verbeterplan is een onderdeel van het behandelplan en geeft de richting aan de voorgenomen stappen in de behandeling. Deze zaak speelde in september 2014 en inmiddels
is het twee maanden later. Ter zitting kan desgewenst de voortgangsrapportage worden overgelegd. De psychiaters hebben veelvuldig contact gehad met klager over de wijze van behandelen. De psychiaters achten drie maanden a-dwangbehandeling noodzakelijk,
want een kortere periode zou niet voldoende zijn bij toediening van deze medicatie.
Zekerheidshalve zijn bij de inrichting nog inlichtingen ingewonnen over de plaats waar beide psychiaters hun werkzaamheden verrichten en de raadsvrouw van klager is daarvan op de hoogte gebracht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 46d, aanhef en onder a, van de Pbw vindt als uiterste middel geneeskundige behandeling plaats voor zover aannemelijk is dat zonder die geneeskundige behandeling het gevaar dat de stoornis van de geestvermogens de gedetineerde doet
veroorzaken niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen (a-dwangbehandeling).

Ingevolge artikel 46e, tweede lid, van de Pbw dient ten behoeve van een beslissing inzake dwangbehandeling zowel een verklaring te worden overgelegd van de behandelend psychiater als van een niet bij de behandeling betrokken psychiater die betrokkene
kort tevoren heeft onderzocht. De verklaringen van beide psychiaters moeten zowel met redenen omkleed als ondertekend zijn.
De beroepscommissie heeft in eerdere uitspraken, waaronder die van 3 december 2013 (met kenmerk 13/2585/GA) en die van 23januari 2014 (met kenmerk 13/2694/GA), overwogen dat het ter waarborging van de onafhankelijkheid van de beoordeling aanbeveling
verdient dat de directeur de aanvraag voor de tweede psychiatrische verklaring doet bij een psychiater die niet werkzaam is binnen hetzelfde PPC als waar de gedetineerde, ten aanzien van wie de beslissing tot toepassing van de dwangbehandeling wordt
genomen, verblijft.

Het advies van de behandelend psychiater [...] is anders dan de wet voorschrijft niet ondertekend. In het licht van de ingrijpendheid van de te nemen beslissing acht de beroepscommissie dit een ernstig verzuim, ook al verbindt de wet aan het verzuim
geen rechtsgevolg en is het verzuim in beginsel niet onherstelbaar. Hoewel de namens klager ingediende gronden voor het beroep inhouden dat de verklaring niet is ondertekend, heeft de directeur er niet voor zorg gedragen dat ter zitting alsnog een
getekende verklaring voorhanden was.

De beroepscommissie beziet het geconstateerde verzuim zowel in het licht van beide adviezen als in dat van de eis dat één van de rapporterende psychiaters betrokkene naar de bewoordingen van de wetgever kort te voren moet hebben gezien, maar niet bij
de
behandeling moet zijn betrokken. Opmerkelijk is dat beide adviezen niet alleen inhoudelijk, maar ook redactioneel veel overeenkomst vertonen. Voorts staat vast dat de aanvraag voor de tweede psychiatrische verklaring niet is gedaan bij een psychiater
die niet werkzaam is binnen hetzelfde PPC als waar klager verblijft.
Gelet op de ingrijpendheid van de dwangbehandeling moet mede uit oogpunt van rechtsbescherming groot belang worden gehecht aan een zorgvuldige voorbereiding en tenuitvoerlegging van de dwangbehandeling. De beroepscommissie is het voorgaande in
samenhang
en onderling verband bezien van oordeel dat sprake is van gebreken bij de totstandkoming van de beslissing. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 50,=

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij kent klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 22 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven