Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3641/TA, 18 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3641/TA

betreft: [klager] datum: 18 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 september 2014 van de beklagcommissie bij FPC Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 november 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman
mr. B.H.J. van Rhijn, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], locatiemanager zorg, en [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag houdt in dat klagers post gericht aan de beklagcommissie niet wordt verstuurd als klager zijn naam niet op de envelop zet.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager wordt verplicht zijn naam op post gericht aan de beklagcommissie te zetten. Als hij dat niet doet wordt zijn post niet verzonden. Dit
is
een soort chantage. De wet verbiedt het anoniem versturen van post niet. Desgevraagd heeft klager geantwoord dat de inrichting in december 2013 heeft geweigerd een brief van hem, waarop hij zijn naam niet had gezet, te verzenden. Ook later is dit nog
een keer gebeurd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Verpleegden moeten op ter verzending aangeboden post hun naam zetten, onder meer om te voorkomen dat retour gezonden
geprivilegieerde post moet worden geopend om te kunnen zien wie de afzender is. Daarnaast wordt in de inrichting, om eventuele discussies te voorkomen, alle in- en uitgaande post op naam geregistreerd.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 58, vijfde lid, van de Bvt moet het klaagschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de verpleegde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen worden ingediend. Een na afloop van deze termijn
ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest.

Klagers klaagschrift dateert van 15 april 2014. Ter zitting heeft klager meegedeeld dat de inrichting in december 2013 heeft geweigerd post van hem naar de beklagcommissie te versturen, omdat hij zijn naam niet op de post had gezet. Klager stelt dat
dit
later nogmaals is gebeurd; hij heeft evenwel niet geconcretiseerd wanneer dit dan zou zijn gebeurd.
Onder deze omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat klager zijn klacht niet binnen de beklagtermijn van artikel 58, vijfde lid, van de Bvt heeft ingediend. Nu voorts niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs kan
worden geoordeeld dat klager niet in verzuim is geweest, zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

Overigens acht de beroepscommissie de handelwijze van de inrichting dat verpleegden op door hen ter verzending aangeboden post hun naam moeten vermelden niet onredelijk of onbillijk. Het niet verzenden van post waarop geen afzender staat vermeld kan
evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 18 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven