Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1442/GB, 3 oktober 2002, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/1442/GB

Betreft: [klager] datum: 3 oktober 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1978], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 4 juli 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zoetermeer te Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 18 maart 2002 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) De Blokhuispoort te Leeuwarden, waar een sober regime van beperkte gemeenschap geldt. Op 3 mei 2002 is hij overgeplaatst naar heth.v.b. De Marwei te Leeuwarden, waar een standaardregime van beperkte gemeenschap geldt.
Vanuit deze inrichting is hij 24 op juni 2002 geplaatst in de gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van 6 maanden die hem eerder voorwaardelijk is opgelegd. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 4 weken met aftrek en een gevangenisstraf van 3 weken teondergaan. De tenuitvoerlegging van de straffen is aangevangen op 18 maart 2002. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 29 september 2002. Aansluitend dient hij eventueel subsidiaire hechtenis van in totaal17 dagen te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft op grond van de rapportage gemeend dat klager geen kandidaat is voor een halfopen inrichting, maar dat plaatsing in een gesloten inrichting met een bijzondere zorg afdeling in zijn belang is. Klagerbestrijdt dit. De persoon die de inrichtingsrapportage heeft opgemaakt kan helemaal geen plaatsing op een bijzondere zorg afdeling aanbevelen, want klager is niet gebleken dat hij onderbrenging op een dergelijke afdeling ingevolgeartikel 16, derde lid juncto artikel 14 Pbw behoeft. Niet in verband met zijn leeftijd, noch met zijn lichamelijke en geestelijke gezondheidstoestand of het delict waarvoor hij is gedetineerd. Artikel 14, derde lid, Pbw bepaalt datde Minister de criteria vaststelt waaraan gedetineerden moeten voldoen om in aanmerking te komen voor plaatsing in een inrichting of een afdeling voor de onderbrenging van gedetineerden die bijzondere opvang behoeven. Er is inZoetermeer helemaal geen afdeling bijzondere zorg.
Klager heeft in het h.v.b. De Blokhuispoort aan een medewerkster van het bureau selectie- en detentiebegeleiding aangegeven dat hij naar de penitentiaire inrichting Zoetermeer wilde, maar toen is hij naar de penitentiaire inrichtingDe Marwei overgeplaatst. Daar is hem slechts een selectiebeslissing overhandigd, zodat hij niet een nieuw verzoek heeft kunnen indienen tot plaatsing in een halfopen inrichting. Overigens klopt de selectiebeslissing van 13 mei 2002niet, want klager is al op 3 mei 2002 overgeplaatst naar het h.v.b. De Marwei.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is diverse keren geselecteerd. Aanvankelijk is hij vanuit het h.v.b. De Blokhuispoort overgeplaatst naar het h.v.b. De Marwei. Dit had er mee te maken dat zijn gedrag in het h.v.b. De Blokhuispoort duidelijk te wensen overliet. Daarnaast achtte men meer zorg en aandacht voor hem van belang. Het verblijf van klager in het h.v.b. De Marwei was maar van korte duur, omdat hij in het h.v.b. De Blokhuispoort reeds was geselecteerd voor een gevangenis. Hijhad daarbij aangegeven graag naar de gevangenis te Zoetermeer te willen in verband met zijn bezoek. Achteraf gaf klager aan de selectie toch niet juist te vinden en naar een halfopen inrichting te willen. Het door klager ingediendebezwaar is afgewezen omdat de selectiefunctionaris hem niet geschikt acht voor een dergelijke setting en daarnaast van mening is dat hem in de gesloten setting van Zoetermeer meer zorg, structuur en aandacht geboden kan worden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Uit het selectie-advies van 23 april 2002 van het h.v.b. De Blokhuispoort blijkt dat klager op 8 en 29 april en 1 mei 2002 rapporten aangezegd heeft gekregen en dat hem op 29 april 2002 een disciplinaire straf is opgelegdvan opsluiting in de strafcel voor de duur van 14 dagen. Zijn gedrag verslechtert met de dag en volgens de unitleiding is het niet raadzaam om hem langdurig in de strafcel te plaatsen. Het verzoek aan de selectiefunctionaris luidtdan ook om klager vóór 13 mei 2002 over te plaatsen naar een inrichting met een voor hem passende setting. Klager wordt vervolgens feitelijk op 3 mei 2002 overgeplaatst naar het h.v.b. De Marwei. Aan deze overplaatsing is geenformele, schriftelijke beslissing van de selectiefunctionaris voorafgegaan. Eerst bij schriftelijke beslissing van 13 mei 2002 is klager geselecteerd voor het h.v.b. De Marwei en wordt hij gewezen op de mogelijkheid van bezwaar. Deberoepscommissie acht deze gang van zaken onjuist, maar deze selectiebeslissing is in dit beroep niet aan de orde.
Bij beslissing van 12 juni 2002 selecteert de selectiefunctionaris klager voor de gevangenis Zoetermeer, waarbij wordt opgemerkt dat plaatsing op een afdeling waar hij enige zorg kan krijgen wordt aanbevolen. In de beslissing opbezwaar van 4 juli 2002 staat onder meer dat plaatsing van klager in een gesloten inrichting met een bijzondere zorg afdeling van belang wordt geacht.
Op grond van artikel 16, derde lid, Pbw kan de directeur onderdelen van de inrichting of afdeling aanwijzen voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang in de zin van artikel 14 Pbw behoeven. Een bijzondere zorgafdeling is gelet hierop een interne differentiatie-mogelijkheid en de directeur is ten aanzien van plaatsingen op deze afdeling beslissingsbevoegd.
Uit telefonisch verkregen inlichtingen van het bureau selectie- en detentiebegeleiding van de gevangenis Zoetermeer, blijkt dat de gevangenis niet over een bijzondere zorg afdeling beschikt.
De bestreden beslissing moet, gezien het vorenstaande, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beslissing dient te worden vernietigd.
Nu de rechtsgevolgen niet meer ongedaan zijn te maken zal de beroepscommissie in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager is geboden.
De beroepscommissie merkt ten overvloede op dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedrag en persoonlijkheid verstrekte gegevens, niet in aanmerking komt voor plaatsing ineen inrichting met een beperkt beveiligingsniveau.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de selectiefunctionaris te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager is geboden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 03 oktober 2002

secretaris voorzitter

Naar boven