Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4694/SGB, 22 december 2014, schorsing
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4694/SGB
Betreft :[verzoeker] datum: 22 december 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. G.E. Toxopeus, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.
Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 3 december 2014 strekkende tot beëindiging van verzoekers
deelname aan een penitentiair programma.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het bezwaarschrift van 10 december 2014, van de beslissing op het bezwaarschrift van 12 december 2014, het op 17 december 2014 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift,
alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 18 december 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het selectieadvies van de directeur van de PIA (penitentiaire inrichtingen administratief) van de locatie Noordsingel Rotterdam van 3 december 2014 volgt dat de directeur heeft
verzocht
verzoeker in een normaal beveiligde inrichting te plaatsen omdat verzoeker betrokken is geweest bij een schietincident waarbij hij gewond is geraakt, er politiecontacten zijn en nog niet duidelijk is of verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan nieuwe
strafbare feiten. Het onderzoek loopt nog en voor verzoekers eigen veiligheid is het niet mogelijk hem verder aan het p.p. te laten deelnemen. Blijkens de inlichtingen van de selectiefunctionaris is verzoekers deelname aan het p.p. in ieder geval
hangende het politieonderzoek beëindigd. Volgens de selectiefunctionaris klopt hetgeen door verzoeker is verteld naar aanleiding van het incident niet met de waarnemingen en uitlezingen van de gegevens van verzoekers enkelband. Nu het gelet op
verzoekers eigen veiligheid niet mogelijk is hem op dit moment te laten deelnemen aan een p.p. en voorts nog niet duidelijk is of verzoeker zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten, kan de beslissing tot beëindiging van verzoekers deelname aan
het p.p. - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - niet als onredelijk onbillijk worden aangemerkt. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris op 22 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven