Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1198/GA, 31 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/1198/GA

betreft: [klager] datum: 31 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 juli 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.

Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt waarvan een afschrift is verzonden naar klager en de directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de eerste plaatsing van klager in het basisprogramma bij de invoering van het beleidsprogramma “Dagprogramma, beveiliging en toezicht op maat” (DBT).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager verbleef in een regime van algehele gemeenschap. Na de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf dient klager een tbs-maatregel te ondergaan. Het personeel heeft telkens gezegd dat gedetineerden die een tbs-maatregel moeten ondergaan niet in een
basisprogramma geplaatst worden. Klager heeft voorafgaand aan de overplaatsing aan personeelslid Paul aangegeven dat hij wil meedoen aan Kiezen Voor Verandering (KVV). Dit staat nog steeds zo vermeld in de computer op de afdeling. Klager is ten
onrechte
zes weken lang in het basisprogramma geplaatst.

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er waren niet genoeg KVV-trainers beschikbaar. De intentie om mee te doen aan KVV was daarom voldoende om voor het plusprogramma in aanmerking te komen. Klager is geïnformeerd over het feit dat hij zich moest aanmelden voor de interventie KVV. Ook
gezien zijn tbs-status kon hij zich aanmelden voor KVV. Misschien was er sprake van een interpretatie- of communicatieprobleem. Op de dag van de overgang heeft klager nog aan de directeur gezegd dat hij niet aan interventie mag deelnemen. Daarom is hij
geplaatst in het basisprogramma. De directeur heeft de overgangsregeling toegepast.

3. De beoordeling
De eerste plaatsing in het basisprogramma betekende in het onderhavige geval tevens de overgang van een regime van algehele gemeenschap naar een regime van beperkte gemeenschap. Reeds omdat vaststaat dat op het moment dat de plaatsing in het
basisprogramma plaatsvond de betreffende inrichting nog niet was aangewezen als inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, acht de beroepscommissie het beklag gegrond en zal worden bepaald dat aan klager in verband hiermee een tegemoetkoming
toekomt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 31 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven