Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3021/GB, 30 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3021/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.J.M.J. Damen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 februari 2014 gedetineerd. Hij verbleef in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Amsterdam Over-Amstel. Op 17 juli 2014 is klager geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Zuid te
Arnhem. Op 22 juli 2014 is de selectiebeslissing voor de gevangenis van de locatie Zuid komen te vervallen en is klager geselecteerd voor de gevangenis van de p.i. Vught. Op 15 augustus 2014 is klager geselecteerd voor plaatsing in de Forensische
Verslavings Kliniek Piet Roorda. Op 20 oktober 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie De Berg te Arnhem. Op 9 december 2014 is hij overgeplaatst naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 1, waar een individueel regime geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De beslissing van de selectiefunctionaris tot terugplaatsing van klager naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem is te lichtvaardig genomen. Deze beslissing, waar klager rechtmatig op mocht vertrouwen omdat deze al was uitgereikt aan klager, is
teruggedraaid omdat later bleek dat terugplaatsing naar de locatie Zuid geen reële optie was. Van een zorgvuldige beslissing kan hier geen sprake zijn. Daarnaast is onvoldoende rekening gehouden met klagers wensen en belangen. Klager heeft meermaals
verzocht te worden geplaatst in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 dan wel van de p.i. Zutphen, vanwege de mogelijkheid tot het ontvangen van bezoek. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
In verband met benutting van de capaciteit wordt een plaatsing uit een PPC met spoed behandeld. In principe gaat een gedetineerde terug naar de inrichting van herkomst, in klagers geval de locatie Zuid. De directeur van de locatie Zuid heeft echter
verzocht klager niet terug te plaatsen. Klager is toen overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Vught, aangezien daar plek was. Pas in het bezwaarschrift is duidelijk geworden dat klager naar de locatie Zwolle Zuid 1 wilde worden overgeplaatst.
Indien uit het bezwaarschrift was gebleken dat klager verstoken zou blijven van bezoek, was klager overgeplaatst naar de locatie Zwolle Zuid 1. Dit is nu niet gebeurd, omdat klager op 4 september 2014 is overplaatst naar de Piet Roorda Kliniek.

4. De beoordeling
4.1. In het onderhavige beroep is de ongegrondverklaring van klagers bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem aan de orde. Klager verblijft inmiddels in het PPC van de locatie
Zwolle Zuid 1. Nu klager heeft verzocht om toekenning van een tegemoetkoming, zal de beroepscommissie het beroep inhoudelijk behandelen.

4.2. Uit de stukken blijkt dat er niet langer een indicatie was voor plaatsing van klager in een PPC. In principe gaan gedetineerden terug naar de inrichting van herkomst, in klagers geval de locatie Zuid te Arnhem. Klager is daarom bij beslissing
van 17 juli 2014 geselecteerd voor de locatie Zuid. De directeur van de locatie Zuid had echter verzocht klager aldaar niet terug te plaatsen. Uit de selectiebeslissing tot plaatsing van klager in de p.i. Vught van 22 juli 2014 blijkt dat de
selectiebeslissing van 17 juli 2014 is komen te vervallen. Ingevolge artikel 17 juncto, artikel 15 van de Pbw staat bezwaar open tegen beslissingen van de selectiefunctionaris ten aanzien van personen van wie de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen
of vrijheidsbenemende maatregelen tot plaatsing in en overplaatsing naar inrichtingen of afdelingen ingevolge de bestemming daarvan ingevolge hoofdstuk III van de Pbw is gelast. Nu de beslissing tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zuid
te Arnhem niet heeft geleid tot daadwerkelijk overplaatsing en per 22 juli 2014 is komen te vervallen, had het bezwaarschrift niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. De selectiefunctionaris heeft dan ook ten onrechte het bezwaarschrift ongegrond
verklaard; het bezwaarschrift had niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Gelet op het voorgaande dient de bestreden beslissing te worden vernietigd en dient klager alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaar.

5. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de bestreden beslissing en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn bezwaar.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 30 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven