Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3613/GA, 20 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Telefoon  v

Uitspraak

nummer: 14/3613/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 18 september 2014 van de beklagcommissie bij voormelde, p.i. gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 oktober 2014, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.M.W. Daamen, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.
Op 22 oktober 2014 heeft klagers raadsman per mail verzocht om meer zittingstijd in te ruimen voor de behandeling van het beroep. Indien dit betekent dat de zaak op een ander tijdstip dan wel op een andere zittingsdag wordt ingepland, bestaat daar geen
bezwaar tegen.
Bij mailbericht van 23 oktober 2014 is dit verzoek afgewezen. Ter zitting is voldoende tijd uitgetrokken om partijen hun standpunten naar voren te laten brengen.
Aan de directeur is ter zitting nadere informatie opgevraagd. Op 4 november 2014 zijn mededelingen van toezichtmaatregelen ontvangen gedateerd op 16 mei 2014, 27 mei 2014, 12 juni 2014, 26 juni 2014 en 10 juli 2014. Deze zijn naar klager en zijn
raadsman gestuurd.
Bij faxbericht van 7 november 2014 heeft klagers raadsman daarop gereageerd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voor zover in beroep aan de orde, het opnemen en beluisteren van telefoongesprekken van klager.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van €15 toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur bevestigt dat het bij de opgelegde toezichtsmaatregelen gaat om de drie incidenten waarbij klager heeft getracht contact met de buitenwereld te maken. Voor de directeur is herkenbaar dat het thema eenzaamheid bij klager speelt en daar
hebben ze ook gesprekken over. De directeur wordt echter ook gevoed met nieuwe feiten en vindt dat hij daarop moet reageren. De directeur geeft aan dat hij de indruk heeft dat klager zorgvuldig met zijn contacten omgaat. Het gaat echter om niet
controleerbare contacten aan de buitenkant en die vormen een risico. Het gegeven dat klager moeite doet om zich zelf buiten de media te houden betekent nog niet dat de contacten aan de buitenkant dat ook doen. De plaatsing van klager op de GVM lijst
vormt de basis voor de maatregelen die zijn genomen. De directeur denkt daarbij eerder aan mediagevoeligheid dan aan liquidatiegevaar. De directeur zal de beslissingen van mei, juni en juli nasturen naar de beroepscommissie. De maatregelen zijn bedoeld
om preventief te werken. Het is een zeer principiële kwestie. Feit is dat als er informatie over klager bekend wordt, er meteen fotografen voor de deur liggen.

Door klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Desgevraagd geeft klager aan dat het klopt dat hij een contactadvertentie in de Bonjo heeft willen zetten. Hij heeft de advertentie anoniem en in algemene termen opgesteld. De beklagzaak hieromtrent heeft hij overigens gewonnen. Verder was er sprake
van
het publiceren van een artikel in de Bonjo over het ontstaan van de relatie met zijn partner. In de Bonjo stond een oproep in samenwerking met het COC waarbij gezocht werd naar ervaringen over relaties die in detentie zijn ontstaan. Klager en zijn
partner hebben een mooie ervaring. Zijn partner voelde echter niet voor een artikel en klager heeft zich hierbij neergelegd. Verder heeft klager contact gehad met iemand uit Zweden. Deze persoon heeft vastgezeten maar is inmiddels vrij. Er heeft
tweemaal een briefwisseling plaatsgevonden. Klager heeft geprobeerd om een telefoonnummer te bellen, maar dat was niet meer bereikbaar. Klager voelt zich eenzaam en is wanhopig. Zijn netwerk bestaat alleen uit contacten in de gevangenis. Het doel van
de
contactpogingen is om zijn netwerk uit te breiden. Klager is uiterst zorgvuldig en voorzichtig met contacten naar buiten. Hij begrijpt dat mensen zijn naam niet in de krant willen zien, maar hij wil ook niet in een kelder opgesloten zijn.

Namens klager is het beroep aan de hand van een pleitnota toegelicht. Hierbij is zakelijk weergegeven het volgende aangevoerd.
Hoewel enkel de directeur in beroep is gekomen, stelt klager ook de voor hem nadelige beslissingen ter discussie. Er zijn twee formele aspecten. Blijkens de GVM-mededeling waarover het beklag gaat is klager enkel op de GVM-lijst geplaatst vanwege
liquidatiegevaar. De opgelegde maatregelen worden echter gemotiveerd vanuit mogelijke media-aandacht. Verder is er wel maandelijks een gesprek met klager geweest, maar daarin was de directeur nooit erg duidelijk over de toetsingscriteria. Van
schriftelijke verslaglegging is klager ook niet gebleken. Het gaat bij het extra toezicht op klager om informatie die zou kunnen uitlekken over contacten die klager heeft en over zijn doen en laten in de p.i. Klagers GVM-status is verhoogd, de laagste
van de drie gradaties. De media-aandacht voor klager en zijn zaak is sterk geluwd. Op 16 september 2014 heeft de Hoge Raad het cassatieberoep van klager verworpen en dat heeft het nieuws niet gehaald.
Klager doet er alles aan om buiten de media te blijven. Hij is zeer zorgvuldig en terughoudend ten aanzien van alles dat met contact met de buitenwereld te maken heeft. Noch klager noch zijn contacten hebben iets gelekt, er is geen contact geweest met
de media. Ook in de periode dat er geen extra maatregelen van kracht waren heeft klager zich in dat opzicht voorbeeldig gedragen. Tot 14 mei 2014 was er geen extra toezicht op klager. Klager wil alleen een einde maken aan de eenzaamheid die hij
ervaart.
Hij wil meer menselijke interactie en daarom meer contact met buiten. Maar dat wordt hem door alle maatregelen praktisch onmogelijk gemaakt. Brieven aan en van zijn vader komen pas na een maand aan. Hij kan niet werken aan een non-crimineel netwerk
doordat het plaatsen van een contactadvertentie in de Bonjo wordt geblokkeerd. De partner uit de Pompekliniek is overigens sinds enkele weken zijn ex. Het toepasselijke criterium is niet de wenselijkheid om contacten te monitoren of blokkeren, of
bepaalde informatie tegen te houden, maar de strikte noodzaak daarvan. Die is er niet.
Klager verzoekt de beroepscommissie het beklag over het toezicht op post alsnog gegrond te verklaren. Het enige onderscheid dat de beklagcommissie maakt tussen onderdelen a en b van het beklag is dat klager contact heeft met een Zweedse
zedenveroordeelde. Het beklag betreffende het toezicht op telefoongesprekken heeft de beklagcommissie gegrond verklaard. Dat was in vier voorafgaande beklagen ook al gebeurd. De directeur is daartegen niet in beroep gegaan. Terecht heeft de
beklagcommissie geoordeeld dat preventieve werking ontbreekt. Er is sprake van passief toezicht (achteraf). Opnieuw krijgt klager zijn poging van 11 februari 2014 om een contactadvertentie in de Bonjo te plaatsen tegengeworpen. Dit betrof een anonieme
advertentie die werd tegengehouden. Het beklag daartegen is gegrond verklaard en er is geen beroep ingesteld. Verwezen wordt naar een uitspraak van de beroepscommissie (11/4423/GA van 19 maart 2014). Het beklag betrof mede het toezicht op gesprekken
met
zijn toenmalige echtgenoot tijdens de strafzaak van klager. Het beroep werd gegrond verklaard. Ook nu zijn er geen concrete aanwijzingen. Verzocht wordt om een hogere tegemoetkoming dan de beklagcommissie heeft toegekend omdat de maatregel nu voor een
half jaar ineens is opgelegd en niet voor telkens twee weken zoals voorheen het geval was.

In een nadere reactie op het beroep wordt namens klager aangegeven dat de directeur niet aan het verzoek van de beroepscommissie heeft voldaan. Niet alleen zijn stukken overgelegd over een beperktere periode dan verzocht, ook zijn het niet de bedoelde
stukken. Het betreft namelijk de kennisgevingen van de maatregelen aan klager opgelegd en niet de beslissingen van de GVM-status van klager. In elk geval heeft klager met ingang van 10 juli 2014 alleen nog de GVM-status van liquidatiegevaar en dus niet
langer op grond van mediagevoeligheid.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om het beklag betreffende de toezichtsmaatregelen op de post alsnog gegrond te verklaren en om een hogere tegemoetkoming toe te kennen dan de beklagcommissie heeft gedaan. Nu klager niet tijdig in beroep is gekomen tegen de
ongegrondverklaring van het beklag betreffende de toezichtsmaatregelen op de post dan wel tegen de hoogte van de tegemoetkoming, treft dit verweer geen doel en zal klager in niet-ontvankelijk in zijn beroep worden verklaard.

Het beklag voor zover in beroep aan de orde betreft de mededeling van de directeur van 10 juli 2014 tot oplegging van de volgende toezichtsmaatregelen: Opnemen en afluisteren van telefoongesprekken. Ingangsdatum 10 juli 2014 en einddatum 10 januari
2015.

Uit de door de directeur nagezonden mededelingen blijkt dat de plaatsing van klager op de GVM-lijst in de mededelingen van 16 mei 2014, 27 mei 2014, 12 juni 2014 en 26 juni 2014 is gebaseerd op de indicaties mediagevoelig en liquidatiegevaar. In de
mededeling van 10 juli 2014 staat alleen nog het liquidatiegevaar genoemd, terwijl de opgelegde toezichtsmaatregelen zien op onbegeleide contacten naar buiten of informatie over klager die openbaar gemaakt kan worden hetgeen de directeur ongewenst
acht.

De mededeling van 10 juni 2014 houdt onder meer in: "De plaatsing is gebaseerd op de volgende indicatie(s): Liquidatiegevaar.
Beschrijving van de beschikbare informatie, waarop onderstaande maatregelen zijn gebaseerd:
Betrokkene is is veroordeeld naar aanleiding inzake een geruchtmakende zedenzaak. Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde/nationale veiligheid en bescherming van slachtoffers of anderszins betrokkenen bij misdrijven, dient alle contact met
de
buitenwereld gecontroleerd te worden. Voorgaande staat als zodanig ook expliciet benoemd in de GRIP-rapportage die over u opgesteld is."

De plaatsing op de GVM-lijst is gelet op het voorgaande gebaseerd op het liquidatiegevaar, terwijl de vermelde gronden voor het treffen van maatregelen ter uitvoering van die plaatsing op de GVM-lijst andere zijn. Zonder (ontbrekende) toelichting
daarop
valt niet in te zien dat de getroffen maatregelen strekken ter uitvoering van het beteugelen van het liquidatiegevaar. In zoverre is de motivering van de maatregelen onbegrijpelijk. De bestreden beslissing van de directeur kan reeds gelet op deze
gebrekkige motivering niet in stand blijven. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en de directeur opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.

In verband met de te nemen nieuwe beslissing overweegt de beroepscommissie ten overvloede nog het volgende. De recente contactpogingen die klager heeft getracht naar buiten te ondernemen (in ieder geval nog in juni 2014) kunnen ook voldoende
zwaarwegende argumenten opleveren voor het uitoefenen van toezicht op post en telefoon in verband met de belangen genoemd in artikel 36, vierde lid, van de Pbw. Naarmate echter meer tijd is verstreken zonder dat er aantoonbare nieuwe informatie naar
voren komt dienen de belangen van klager meer gewicht te krijgen en zullen toezichtsmaatregelen in ieder geval in duur beperkt dienen te worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven