Nummer: 14/4146/GB
Betreft: [klager] datum: 14 november 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Oversier, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 30 oktober 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich 18 november 2014 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.
2. De feiten
Op 21 oktober 2014 is klager opgeroepen zich op 18 november 2014 te melden in de gevangenis van de p.i. Lelystad voor het ondergaan van 272 dagen gevangenisstraf. Op 28 oktober 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 30 oktober
2014 ongegrond is verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot uitstel afgewezen, omdat klager onvoldoende bewijs zou hebben overgelegd voor het feit dat hij directeur is van een
onderneming met meer dan dertig werknemers. Klager verwijst naar twee uittreksels uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en een lijst van werknemers, waaruit het tegendeel blijkt. Klagers bedrijf heeft een omzet van meer dan vier miljoen
euro per jaar. Het is voor hem onmogelijk om voor 18 november 2014 zaakwaarnemers te vinden. Het bedrijf groeit nog steeds. Hiermee heeft de rechter onvoldoende rekening kunnen houden bij het opleggen van de gevangenisstraf. Het gratieverzoek is
inmiddels afgewezen. Klager heeft niet eerder maatregelen kunnen nemen, omdat de gratieprocedure nog liep en zijn bedrijf maar bleef groeien. Indien klager zich op 18 november 2014 wel moet melden gaat zijn bedrijf failliet, met alle gevolgen van dien.
Klager verzoekt dan ook om uitstel van zijn meldplicht voor de duur van zes maanden ten einde de voor zijn bedrijf noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Voorop staat dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico zijn van de veroordeelde. De veroordeling is op 4 februari 2014
onherroepelijk geworden. Klager heeft derhalve acht maanden de tijd gehad om een zaakwaarnemer te zoeken. Voor wat betreft het door klager ingediende gratieverzoek stelt de selectiefunctionaris zich op het standpunt dat klager zich had kunnen
realiseren
dat de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf op enig moment zou plaatsvinden.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager heeft verzocht om uitstel van zijn meldplicht voor de duur van zes maanden ten einde zaken te regelen voor zijn onderneming. Uit de stukken blijkt dat klager sinds 7 november 2007 algemeen directeur is van zijn onderneming. Op 29 juni
2011 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 272 dagen en dit vonnis is op 4 februari 2014 onherroepelijk geworden. Dat klager een gratieverzoek had ingediend waarop nog niet was beslist en dat klagers onderneming is gegroeid, laat onverlet
dat klager rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat de gevangenisstraf op enig moment tenuitvoergelegd zou moeten worden. De beroepscommissie is van oordeel dat klager derhalve voldoende tijd had om te anticiperen op zijn detentie. De op de
onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 november 2014
secretaris voorzitter