Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3305/GM, 22 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3305/GM

betreft: [klaagster] datum: 22 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwersluis,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 3 september 2014 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 november 2014, gehouden in de p.i. Vught, is klaagster, bijgestaan door haar raadsvrouw voormeld, gehoord.
De inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Nieuwersluis is niet ter zitting verschenen.
Van de zijde van het secretariaat was als toehoorder aanwezig mw. Mr. M.L. Koster.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 16 juni 2014, betreft de niet adequate behandeling door de tandarts.

2. De standpunten van klaagster en de inrichtingstandarts
Namens klaagster is in beroep aangevoerd dat klaagster zich er niet in kan vinden dat de pijn en de problemen die zij ondervindt als gevolg van een tandheelkundige behandeling vallen onder een normaal behandelrisico.
Ter zitting is daaraan toegevoegd dat de raadsvrouw op internet het nodige aan informatie heeft gevonden over het ontstaan van ontstekingen. Hieromtrent is er in de aantekeningen van de tandarts niets terug te vinden. Het dossier is onvolledig. Er
zouden vier behandelingen zijn geweest, de laatste op 15 oktober 2013.
De problemen die klaagster had staan niet vermeld in het dossier, ook niet de pijn die de ontsteking van de wortelpunt met zich brengt.
In de aantekening van de tandarts staat verder niets over hoe lastig de wortelkanaal behandeling was. Klaagster heeft wel veel pijn gehad en dit heeft ze nog steeds.
Ten aanzien van de tandsteenverwijdering wordt aangegeven dat er geen tandsteen verwijderd wordt zo lang klaagster niet is afgestraft. Op 26 september 2014 wordt haar bericht dat er geen machtiging wordt afgegeven omdat klaagster niet afgestraft is.
Klaagster is echter in juni 2014 al afgestraft. De medische dienst dient correcte informatie te verstrekken bij het aanvragen van een machtiging voor een tandheelkundige behandeling.
Klaagster heeft hieraan nog toegevoegd dat zij twee maal een wortelkanaal behandeling heeft gehad, één maal links boven, daar heeft ze af en toe nog pijn en één maal rechts boven, daar heeft ze continu pijn.

De inrichtingstandarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie concludeert op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting dat het handelen van de inrichtingstandarts ten aanzien van de wortelkanaalbehandelingen niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde
norm. Hiertoe wordt overwogen dat niet is komen vast te staan of anderszins aannemelijk geworden dat
de tandarts niet volgens de gebruikelijke richtlijn gehandeld heeft. De tandarts heeft destijds foto’s gemaakt en heeft op dat moment, zoals gebruikelijk, gehandeld op de wijze die op dat moment het meest in de rede lag. Pas na enige tijd kan worden
vastgesteld of de behandeling geslaagd is of dat er onvoorziene complicaties zijn opgetreden.
Er wordt van uitgegaan dat gewerkt is met steriele instrumenten. Het gegeven dat klaagster nog steeds pijn heeft duidt er op dat een vervolgbehandeling noodzakelijk is en niet dat de inrichtingstandarts een verkeerde behandeling heeft toegepast.
Gedacht
kan worden aan een zenuwbehandeling of een behandeling bij de kaakchirurg. In elk geval is het zaak de conditie van klaagsters gebit nogmaals te beoordelen. Het beroep zal derhalve ten aanzien van dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van de behandeling tot verwijdering van het tandsteen wordt overwogen dat op dit punt geen verweer is gevoerd en daarom van de gegevens zoals door en namens klaagster gesteld wordt uitgegaan. Vastgesteld wordt dat bij het aanvragen van de
machtiging niet de juiste informatie is verstrekt, nu gesteld en niet weersproken is dat klaagster al geruime tijd is afgestraft, terwijl dit het enige beletsel is geweest een machtiging af te geven.
Het beroep zal ten aanzien van dit onderdeel gegrond worden verklaard.
Er zijn geen termen voor toekenning van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de wortelkanaalbehandeling ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de tandsteenbehandeling gegrond.
Zij bepaalt dat aan klaagster geen tegemoetkoming toekomt.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, dr. H.J.P. Kroeze en dr.ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 22 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven