Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4543/GB, 18 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4543/GB

Betreft: [klager] datum: 18 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 3 december 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 29 december 2014 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 28 november 2014 is klager opgeroepen zich op 29 december 2014 te melden in de p.i. Almere voor het ondergaan van 26 dagen gevangenisstraf. Op 2 december 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 3 december 2014 ongegrond is
verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. Klager is van 6 tot 22 november 2014 al gedetineerd geweest en hij is net weer vrij. Hij heeft tijd nodig om zijn leven weer op de rit te krijgen. Op 1 januari
2015 moet hij zijn huis uit. Hij heeft daarom ook tijd nodig om een ander huis te vinden. Hij wil zijn kinderen een goede slaapplaats bieden. Verder is zijn moeder op 7 januari 2014 overleden. Hij is helemaal in de war en heeft veel last van spanning.
Hij had liever gehad dat de straf van 26 dagen direct na de vorige celstraf ten uitvoer was gelegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Hetgeen klager aanvoert vormt geen reden om aan klager uitstel van zijn meldplicht te verlenen. Klager is sinds 24 september 2014 bekend met
het
feit dat de huurovereenkomst van zijn woning per 1 januari 2015 wordt beëindigd. Hij is dan ook geruime tijd in de gelegenheid is geweest om activiteiten te ontplooien gericht op het verkrijgen van een nieuwe woning. Ook thans is klager daartoe in de
gelegenheid nu hij zich pas op 29 december 2014 hoeft te melden. Het feit dat klager zich op 29 december 2014 moet melden is dan ook niet of nauwelijks van invloed op het vinden van een woning die klager vervolgens zou kunnen betrekken voor of na de
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Deze is relatief beperkt van omvang.

4. De beoordeling
4.1. De p.i. Almere is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit de
stukken blijkt dat klager in ieder geval sinds 24 september 2014 bekend is met het feit dat de huurovereenkomst van zijn woning per 1 januari 2015 zal worden beëindigd. Nu klager zich enkele dagen voordat hij zijn woning zal moeten verlaten, moet
melden
- namelijk op 29 december 2014 -, ziet de beroepscommissie onvoldoende noodzaak tot het verlenen van uitstel aan klager van zijn meldplicht. Hetgeen klager overigens aanvoert leidt niet tot een ander oordeel. Voorop staat de noodzaak tot
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 18 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven