Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3439/GB, 11 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3439/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C.J. Lina, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 10 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Sittard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 3 juni 2014 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Op 13 augustus 2014 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Sittard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing van Dordrecht naar het h.v.b. van de locatie Roermond in verband met de gezondheid en de leeftijd van zijn ouders. Zij zijn niet in staat om langer te reizen dan 30 minuten. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft
bezwaar tegen een overplaatsing naar de locatie Roermond omdat daar een medeverdachte uit klagers strafzaak verblijft. Het OM acht het onwenselijk indien klager en de medeverdachte verklaringen op elkaar kunnen afstemmen. In klagers strafzaak zijn geen
beperkingen opgelegd en er is dus geen grond om te voorkomen dat klager met de medeverdachte contact heeft. Er zijn in veel situaties medeverdachten gedetineerd in dezelfde p.i. en voor zover bekend is er geen uitgangspunt dat het plaatsen van
medeverdachten in dezelfde p.i. voorkomen moet worden. Uitgangspunt bij preventieve hechtenis is dat zo min mogelijk de belangen van gedetineerden worden geschaad. In dit geval worden klagers belangen geschaad nu hij wordt beperkt in het ontvangen van
bezoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het OM heeft bezwaar tegen een overplaatsing van klager naar de locatie Roermond omdat daar een medeverdachte uit klagers strafzaak verblijft. Hoewel klager niet in alle beperkingen is geplaatst, is het in het belang van het onderzoek niet wenselijk
dat
klager in een inrichting wordt geplaatst waar een medeverdachte verblijft. Naar aanleiding van het ingestelde bezwaarschrift is nogmaals contact opgenomen met het OM, om te kijken of dit advies nog steeds van toepassing was. Het OM acht het nog steeds
onwenselijk dat klager in Roermond wordt geplaatst. Zolang iemand de status als preventief gehecht gedetineerde heeft, is het advies van het OM doorslaggevend bij verzoeken tot overplaatsingen naar een ander h.v.b. Klager is door een overplaatsing naar
het zuiden van het land reeds ingesloten in het arrondissementsparket van vervolging. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager is vanuit het h.v.b. van de p.i. Dordrecht overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Sittard en verblijft derhalve in het arrondissement van vervolging. Van
doorslaggevend belang in deze zaak is dat het OM aangeeft dat klager niet kan worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de locatie Roermond, omdat in die inrichting een medeverdachte verblijft. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen
kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Bovendien is niet feitelijk onderbouwd dat klagers ouders niet in staat zijn klager te bezoeken. De op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 11 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven