Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3248/GB, 11 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3248/GB

Betreft: [klager] datum: 11 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V. Senczuk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 september 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zuid te Arnhem afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 mei 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De bestreden beslissing is onvoldoende zorgvuldig tot stand gekomen, aangezien er een onvoldoende belangenafweging heeft plaatsgevonden. Klager wil naar de locatie Zuid, omdat dit dichter in de buurt is van zijn partner en zijn kind van bijna twee jaar
oud. Klagers belang en het belang van zijn zoontje dienen zwaarder te wegen dan de plaatsing in het arrondissementsparket van insluiting. Het feit dat klager niet verstoken is van bezoek van anderen, maakt dit niet anders. De strafzaak van klager wordt
op 21 november 2014 pro forma behandeld en op 13 januari 2015 inhoudelijk. Afstraffing van klager zal dan ook nog geruime tijd op zich laten wachten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten in het arrondissementsparket Midden-Nederland. De plaatsing in de p.i. Nieuwegein is een goede plaatsing geweest op grond van artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden. Het feit
dat de inhoudelijke behandeling van klagers strafzaak nog lang op zich laat wachten, doet niet af aan het feit dat plaatsing in het arrondissementsparket van insluiting leidend is. Klager geeft aan dat het voor zijn partner en zijn kind te bewerkelijk
is om naar de p.i. Nieuwegein af te reizen. Door klager wordt echter niet gemotiveerd waarom het te bewerkelijk voor hen is. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen
selectiecriterium. Het enkele feit dat zijn zoon minderjarig is, is geen bijzondere omstandigheid die een overplaatsing rechtvaardigt. Klagers partner woont in Nijmegen en de reisafstand van Nijmegen naar Nieuwegein valt alleszins redelijk te noemen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Klager is ingesloten in het arrondissementsparket Midden-Nederland en is geplaatst in de p.i. Nieuwegein. De locatie Zuid te Arnhem bevindt zich in het arrondissementsparket
Oost-Nederland. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen van zijn partner en zijn kind, kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie. De op de onder 3.2
genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 11 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven