nummer: 14/1539/GA
betreft: [klager] datum: 28 augustus 2014
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van het Detentiecentrum Alphen aan den Rijn,
gericht tegen een uitspraak van 15 april 2014 van de beklagcommissie bij voormeld detentiecentrum, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 16 juli 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet tijdig in- en uitsluiten voor de recreatie, waardoor klagers recht op zes uren recreatie per week wordt geschonden.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een financiële tegemoetkoming toegekend van € 15,=.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is ten onrechte ontvangen in zijn beklag. De directeur heeft wel onderzoek willen doen naar de klacht maar dit was, nu door klager in het klaagschrift noch tijdens de zitting van de beklagcommissie feitelijke omstandigheden naar voren zijn
gebracht, voor de directeur onmogelijk.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 49 van de Pbw heeft een gedetineerde recht op ten minste zes uur per week deelname aan recreatieve activiteiten. Nu klager in het klaagschrift noch tegenover de beklagcommissie feitelijke omstandigheden heeft
aangevoerd op grond waarvan aannemelijk zou zijn dat hem in een bepaalde periode minder dan zes uren recreatieve activiteiten per week zijn aangeboden, is zijn klacht onvoldoende van gronden voorzien. Gelet daarop had de beklagcommissie klager niet
mogen ontvangen in zijn beklag.
De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en klager dient alsnog niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op
secretaris voorzitter