Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3086/GB, 3 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3086/GB

Betreft: [klager] datum: 3 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar gericht tegen de oproep zich op 9 september 2014 te melden in de locatie Esserheem te Veenhuizen..

2. De feiten
Op 19 juni 2014 is klager opgeroepen zich op 9 september 2014 te melden in de locatie Esserheem voor het ondergaan van gevangenisstraf van 30 dagen. Op 13 juli 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft het bezwaarschrift te laat ingediend, omdat pas half juli voor hem duidelijk werd dat er sprake is van een veranderde situatie. Zijn relatie is beëindigd, waardoor de continuïteit van
zijn kantoor niet meer kon worden gewaarborgd. Klagers ex-partner zou naast haar eigen baan één dag per week de leiding van het kantoor overnemen. Zij was bevoegd om namens klager zaken te ondertekenen en betalingen te verrichten. Klager heeft voor de
maand januari 2015 vervanging kunnen regelen. De eerste twee weken na de jaarwisseling is de werkdruk laag. Klager verzoekt om uitstel van de melddatum om hem en zijn personeel in de gelegenheid te stellen de werkzaamheden over 2013/2014 af te ronden
en
vanaf februari 2015 de werkzaamheden over 2014/2015 weer op te pakken.
Klager heeft niet het gekwalificeerde personeel in dienst om de leiding van het kantoor op zich te nemen. Alle stukken dienen door klager zelf te worden ondertekend. De adviserende rol naar klanten ligt eveneens volledig bij klager. Facturering is
gedurende klagers afwezigheid niet mogelijk, waardoor de omzet zal stagneren en er een groot liquiditeitsprobleem zal ontstaan.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het bezwaar is te laat ingediend. Klager is sinds 24 april 2014 bekend met de noodzaak van tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf en is derhalve
geruime tijd in de gelegenheid geweest om maatregelen te treffen. Aan klager is eerder op zijn verzoek éénmalig uitstel verleend tot na 1 september 2014. Klager is niet consistent in zijn stellingen omtrent de werkdrukte op zijn kantoor. De eerste zes
tot zeven maanden zou er sprake zijn van werkdrukte. Thans stelt klager dat in de maand januari sprake is van lage werkdruk.

4. De beoordeling
Klager betwist terecht niet dat zijn bezwaar is gedaan buiten de wettelijke termijn. De door klager aangedragen omstandigheden zijn niet zodanig dat niet kan worden geoordeeld dat klager in verzuim is geweest als bedoeld in art. 17,
tweede lid, in verbinding met art. 61, vijfde lid, van de Pbw. De beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaar is dus juist en er is voor de beroepscommissie geen ruimte om op de gronden van bezwaar en beroep in te gaan. Het beroep zal daarom
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 3 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven