Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2080/GA e.a., 15 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:15-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2080/GA, 14/2186/GA, 14/2187/GA, 14/2188/GA en 14/2189/GA

betreft: [klager] datum: 15 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 12 juni 2014 van de beklagcommissie bij penitentiaire inrichting (p.i.) Grave, betreffende:
a. het bellen met zijn advocaat;
b. het insluiten van klager op 16 mei 2014 wegens het niet doorgaan van de arbeid;
c. het onbenut blijven van geld uit de ontspanningskas;
d. het feit dat er geen gedeco is op klagers afdeling;
e. het niet mogen douchen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a., b., c. en e. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven. De beroepscommissie begrijpt – hoewel dit niet juist staat vermeld in het dictum van de uitspraak –
dat de beklagcommissie klager niet-ontvankelijk heeft verklaard in het beklag als vermeld onder d., op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Grave in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op de beroepen en klager om de beroepen schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a., d. en e. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot andere beslissingen kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie het volgende. Ingevolge het bepaalde in artikel 47 van de Pbw heeft de gedetineerde recht op deelname aan de in de inrichting beschikbare arbeid en draagt de directeur zorg
voor de beschikbaarheid van arbeid voor de gedetineerden. Nu vaststaat dat de arbeid op 16 mei 2014 niet is doorgegaan en klager dientengevolge is ingesloten, zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie
vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om klager een tegemoetkoming toe te kennen, nu vaststaat dat klagers loon is doorbetaald.
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c. overweegt de beroepscommissie dat het onbenut blijven van geld uit de ontspanningskas geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing is waartegen op grond van artikel 60, eerste lid,
van
de Pbw beklag open staat. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie derhalve vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk verklaren in dit beklag.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a., d. en e. ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie inzake het beklag als vermeld onder c. en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van R. Boerhof, secretaris, op 15 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven