Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4420/GB, 4 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4420/GB

Betreft: [klager] datum: 4 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 november 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 8 december 2014 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Esserheem ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 10 november is klager opgeroepen zich op 8 december 2014 te melden in de p.i. Esserheem voor het ondergaan van gevangenisstraf van 420 dagen. Op 14 november 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 27 november 2014 ongegrond
is
verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager volgt sinds september 2013 een opleiding Associate degree ervaringsdeskundige in de zorg. Daartoe heeft hij in 2013 een toelatingsexamen gedaan. Onderdeel van de studie is dat hij een
stage loopt. Deze is begonnen op 1 september 2013 en eindigt op 1 september 2015. Als gevolg van de detentie zal klager zijn studie moeten onderbreken. Klager zal in september 2015 nog gedetineerd zitten, als gevolg waarvan hij de studie in september
2016 pas kan vervolgen. Het is de vraag of klager dan nog gemotiveerd is en een stageplek kan vinden. Daarnaast heeft klager ook kosten moeten maken voor de studie. Klager verzoekt om uitstel van detentie tot september 2015.
Het negatieve advies van het Openbaar Ministerie over klagers verzoek om uitstel verschilt met de strafeis van de advocaat-generaal in hoger beroep op de terechtzitting van 11 december 2013. Toen werd een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke
gevangenisstraf gevorderd. Aanleiding hiervoor vormde de uitgebrachte rapportages van een psychiater, psycholoog en reclassering. Gelet op de geestesgesteldheid van klager, zoals deze blijkt uit de rapportages, zijn de gevolgen van het niet verlenen
van
uitstel onevenredig groot en tevens onomkeerbaar. Gelet op de ouderdom van de feiten gaat het om een relatief kort uitstel. Door geen uitstel te verlenen wordt het klager onmogelijk gemaakt zijn leven weer op te pakken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De gevolgen van een vrijheidsstraf zijn voor rekening en risico van de veroordeelde. Om deze reden en om de capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk
te benutten, wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. De rapportages waar klager naar verwijst dateren van medio 2013 en zijn opgemaakt om een beeld te geven van de
geestesgesteldheid van klager alsmede ten aanzien van de mogelijkheid van elektronisch toezicht. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft kennisgenomen van deze rapportages alsmede van het voornemen van de nog aan te vangen opleiding, doch klager toch
veroordeeld tot een gevangenisstraf. De bestreden beslissing is dan ook gerechtvaardigd. Klager kan na zijn detentie zijn studie weer oppakken en stage lopen.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in
aanmerking dat klager vanaf het moment van de veroordeling in eerste aanleg op 14 juni 2011 (een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden) rekening had kunnen houden met het feit dat ook in hoger beroep een onvoorwaardelijke straf zou kunnen
volgen. Klagers studie is aangevangen medio 2013, waarbij moet worden aangenomen dat hij deze na zijn detentie kan vervolgen. De door klager overgelegde pro justitia rapportages en het reclasseringsrapport zien niet op de vraag of vanwege klagers
psychische gesteldheid de tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf moet worden uitgesteld. Hoe begrijpelijk klagers standpunt ook is zijn opleiding en stage eerst af te willen ronden, de verwijzing van de selectiefunctionaris naar de noodzaak
tot tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf is niet onredelijk of onbillijk. De beroepscommissie weegt hier tevens mee dat de opleiding en stage nog relatief lang, tot september 2015, voortduurt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 4 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven