Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2801/GA, 2 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2801/GA

betreft: [klager] datum: 2 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 augustus 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 3 november 2014, gehouden in de locatie Norgerhaven te Veenhuizen. De directeur van de p.i. Nieuwegein heeft bij
schrijven
van 3 november 2014 zijn standpunt schriftelijk toegelicht. De beroepscommissie heeft de directeur bij brief van 4 november 2014 om nadere inlichtingen verzocht. De directeur heeft die inlichtingen op 6 november 2014 aan de beroepscommissie verstrekt
en
een afschrift daarvan is ter kennisneming aan verzoeker gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afschrijving van een bedrag van € 17,97 van de rekening-courant van klager voor winkelaankopen die hij nooit heeft ontvangen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hij kreeg op 5 mei 2014 te horen dat hij de volgende dag zou worden overgeplaatst. Klager heeft vervolgens de winkelaankopen, die hem op 6 mei 2014 en 8 mei 2014 zouden worden uitgereikt, afgezegd. Op 10 mei 2014, klager verbleef toen in de locatie
Zuyder Bos te Heerhugowaard, bleek dat de winkelaankopen van zijn rekening-courant waren afgeschreven. Klager heeft op 12 mei 2014 gebeld met de p.i. Nieuwegein en hij kreeg te horen dat men een en ander zou nagaan en dat er een terugboeking zou
plaatsvinden. Klager wilde daarom tot 17 mei 2014 wachten op het nieuwe rekeningafschrift. Op 16 mei 2014 kreeg hij te horen dat hij op 19 mei 2014 zou worden overgeplaatst naar de p.i. Lelystad. Uit het rekeningafschrift van 17 mei 2014 bleek dat er
geen geld was teruggeboekt. Klager heeft een en ander op 19 mei 2014 direct gemeld bij de mentor van de p.i. Lelystad. Deze heeft meerdere keren gebeld met de p.i. Nieuwegein maar kreeg pas op 13 juni 2014 een definitief antwoord. Het geld zou niet
worden teruggestort. Klager heeft vervolgens op 15 juni 2014 een klaagschrift ingediend en de beklagrechter oordeelde vervolgens dat klager te laat beklag zou hebben ingediend.. Klager is het niet eens met deze gang van zaken en vindt dat het geld moet
worden teruggestort.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur is het eens met de uitspraak van de beklagrechter. Klager heeft ruim buiten de daarvoor geldende termijn beklag ingesteld. Indien de beroepscommissie klager toch ontvankelijk mocht achten, is hij van mening dat het beklag ongegrond dient
te
worden verklaard. In de huisregels van de inrichting is aangegeven dat bestellingen van verswaren in gevallen als die van klager niet kunnen worden geannuleerd. Klager had op de maandag voorafgaand aan de overplaatsing voor 22.00 uur de bestelling
moeten annuleren. Hij heeft dat pas op de dinsdag gedaan. Daarom is die bestelling conform de daarvoor geldende regels in rekening gebracht. De niet-verswaren uit klagers bestelling zijn geannuleerd. Aan klager is nooit toegezegd dat het geld zou
worden
teruggestort.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagrechter. Klager is tussen het moment waarop de afschrijving aan hem bekend wordt en het moment van indienen van het klaagschrift twee keer overgeplaatst en heeft in de tussentijd
diverse pogingen ondernomen om duidelijkheid te verkrijgen over de afschrijving van het geldbedrag van zijn rekening-courant. Toen hem duidelijk werd dat het geld definitief was afgeboekt van zijn rekening-courant en er geen terugboeking zou volgen,
heeft hij een klaagschrift ingediend. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager daarom tijdig een klaagschrift heeft ingediend en had hij moeten worden ontvangen in zijn klacht.

De klacht ziet op een afschrijving van winkelaankopen in de p.i. Nieuwegein. Deze afschrijving ziet – zo blijkt uit de nadere inlichtingen van de directeur – op de aankoop van zogenaamde verswaren tot een bedrag van € 17,97. Klager heeft die
winkelaankopen nimmer ontvangen.

In de huisregels van de p.i. Nieuwegein staat in artikel 3.7 (onder meer) het volgende vermeld:
“(...)
Bestelling verswaren bij overplaatsing of invrijheidstelling
Indien u vóór- of op maandag te horen krijgt dat u die week zult worden overgeplaatst of in vrijheid wordt gesteld, heeft u nog tot maandag 22.00 uur de gelegenheid om een bestelling van verswaren te annuleren. U moet hiervoor zelf stappen ondernemen
naar het personeel. De winkel is namelijk niet op de hoogte van overplaatsingen e.d. Als u de bestelling niet annuleert, zullen de verswaren alsnog op de afdeling worden afgeleverd en bij u in rekening worden gebracht
Indien u na maandag 22.00 uur te horen krijgt dat u die week zult worden overgeplaatst of in vrijheid wordt gesteld, kunt u een bestelling van verswaren niet meer annuleren. De artikelen zullen op de afdeling worden afgeleverd en bij u in rekening
worden gebracht. Er geldt dus een eigen risico bij het bestellen van verswaren.(...)”

De beroepscommissie stelt vast dat klager bij zijn overplaatsing de door hem geplaatste bestelling van verswaren niet tijdig heeft geannuleerd. Weliswaar verklaart klager in het beroepschrift dat hij op maandag 5 mei 2014 de bestelling zou hebben
geannuleerd maar in het klaagschrift, waarvan het indienen dichter bij de datum van annuleren ligt, noemt hij uitdrukkelijk als annuleringsdatum 6 mei 2014. De beroepscommissie acht die laatste (annulerings)datum aannemelijk. Gelet daarop is er geen
sprake van een onverschuldigde betaling van bestelde verswaren. De directeur mocht de kosten van die bestelling in rekening brengen. Het beklag is daarom ongegrond.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, drs. R.K. Boelens en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 december 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven