Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4381/GB, 2 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4381/GB

Betreft: [klager] datum: 2 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J. Nuijten, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 november 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar tegen de oproep zich op 4 december 2014 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

2. De feiten
Op 5 november 2014 is klager opgeroepen zich op 2 december 2014 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van gevangenisstraf van 27 dagen. Op 20 november 2014 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Klager is op 24 november 2014
niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. Ten overvloede heeft de selectiefunctionaris aangevoerd dat het bezwaar ongegrond zou zijn verklaard indien klager wel in zijn bezwaar zou zijn ontvangen. In verband met de beroepsprocedure is de melddatum
uitgesteld tot 4 december 2014.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft de oproepbrief van 5 november 2014 op maandag 17 november 2014 ontvangen. Voor de ontvankelijkheid van het bezwaar dient te worden uitgegaan van de datum van ontvangst en niet van
de
datum van verzending van de oproepbrief. Klager heeft het bezwaarschrift dus tijdig ingediend. De Hoge Raad heeft niet eerder dan op 26 augustus 2014 beslist op het door klager ingediende cassatieberoep. Dat betekent dat pas vanaf die datum de
vrijheidsstraf onherroepelijk vast is komen te staan en klager op enig moment een vrijheidsstraf moet ondergaan. Klager was pas op maandag 17 november 2014 op de hoogte van de periode waarin hij zijn vrijheidsstraf diende te ondergaan. Het bevreemdt
klager dat de selectiefunctionaris veronderstelt dat klager als zelfmelder eerder contact had kunnen leggen met de selectiefunctionaris om zijn straf eerder te ondergaan. Wat betreft de opvang van klagers zeer jonge en nog niet schoolgaande kinderen,
zijn klagers ouders niet langer in beeld. De familie is reeds benaderd. De ouders van klagers partner zijn in de periode van tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf verhinderd. Het benaderen van kennissen is niet mogelijk. Klager meent dat de kinderen
te jong zijn om door kennissen te laten verzorgen. Kinderen kunnen niet vergeleken worden met huisdieren die zomaar ergens kunnen worden ondergebracht. Het vergt een grote verantwoordelijkheid om bijna een maand lang de dagelijkse zorg van twee
kinderen
te dragen. Klager verzoekt de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf uit te stellen tot na januari 2015.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager heeft het bezwaarschrift niet tijdig ingediend. De gevolgen van een vrijheidsstraf zijn voor rekening en risico van de veroordeelde. Om deze reden en om de
capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Klager had sinds 22 november 2012 maatregelen kunnen treffen.
Klager had ook eerder contact kunnen leggen met de selectiefunctionaris teneinde de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf in een eerder stadium te ondergaan. Wellicht kunnen de ouders van klager zelf een rol spelen bij de opvang van de kinderen of
kan
een beroep worden gedaan op familie of kennissen. Klager heeft zijn verzoek niet onderbouwd. Zo is geen bewijs geleverd dat klagers partner filiaalhouder is, noch van de leeftijd van de kinderen. De zelfmelder is zelf verantwoordelijk voor de opvang
van
zijn minderjarige kinderen. Indien zich hierbij problemen voordoen kan mogelijk een beroep worden gedaan op Bureau jeugdzorg of het Centrum voor Jeugd en Gezin in klagers regio of woonplaats.

4. De beoordeling
Op grond van artikel 17, tweede lid jo. Artikel 61, vijfde lid, van de Pbw wordt het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop betrokkene kennis heeft gekregen van de beslissing ingediend. Nu niet is kunnen blijken op
welke datum de oproepbrief van 5 november 2014 per post is verzonden en door klager is ontvangen, moet klager voor wat betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar het voordeel van de twijfel worden gegeven. De selectiefunctionaris had klager derhalve
dienen te ontvangen in zijn bezwaar. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd.

In verband met de aanstaande melddatum zal de beroepscommissie met toepassing van artikel 73, vierde lid jo. Artikel 68, tweede en derde lid onder b, van de Pbw de zaak niet terugverwijzen naar de selectiefunctionaris, maar zelf voorzien in een
beslissing op het bezwaarschrift. Overigens heeft de selectiefunctionaris in zijn beslissing van 24 november 2014 (ten overvloede) de gronden geformuleerd op grond waarvan het bezwaarschrift ongegrond zou moeten worden verklaard. De beroepscommissie
gaat van deze in onderdeel 3.2 genoemde gronden uit en is van oordeel dat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kunnen worden aangemerkt. Door klager is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat in
verband met de verzorging van zijn jonge kinderen het noodzakelijk is de tenuitvoerlegging van de aan hem opgelegde vrijheidsstraf uit te stellen. Het bezwaar dient derhalve ongegrond te worden verklaard. Dit betekent dat klager op 4 december 2014 zich
zal moeten melden in de p.i. Lelystad.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beslissing maar verklaart het bezwaar alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 2 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven