Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4273/SGA, 21 november 2014, schorsing
Uitspraakdatum:21-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4273/SGA

Betreft : [klager] datum: 21 november 2104

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschriften van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Westlinge te Heerhugowaard en mr. J.W.G. M. Kral, ingediend namens verzoeker.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 november 2014, inhoudende a. de beslissing tot terugplaatsing
naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge en b. de ordemaatregel van veertien dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten ingaande 18 november 2014 en eindigend op 2 december 2014.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 november 2014 alsmede van de schriftelijke en telefonische inlichtingen van de directeur van 20 november 2014.

1. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Op 20 november 2014 heeft de selectiefunctionaris besloten verzoeker te selecteren voor de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere. Aan de voorzitter is gebleken dat verzoeker thans nog geen bezwaarschrift heeft ingediend ten aanzien
van deze beslissing van de selectiefunctionaris. Tegen de beslissing op het bezwaarschrift staat op grond van artikel 72 van de Pbw beroep open. Op grond van het bepaalde in artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid van de Pbw kan de
voorzitter van de beroepscommissie de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris waarop het beroep betrekking heeft geheel of gedeeltelijk schorsen.
Verzoeker kan derhalve nog niet worden ontvangen in zijn verzoek.

Ten aanzien van b:
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Door de directeur is aangevoerd dat op 12 november 2014 de zeer beperkte beveiligde inrichting (z.b.b.i.) is gebeld door de werkgever, de [...],
dat zij niet langer met drie gedetineerden, waaronder verzoeker, wilden samenwerken. Een week eerder was er al een gesprek geweest tussen de werkgever, de groepsleider, en deze drie gedetineerden, omdat er al enige problemen waren. Deze gedetineerden
weigerden werk en wilden alleen met elkaar werken.
Verzoeker is disciplinair gestraft en de disciplinaire straf is op 18 november 2014 beëindigd. Uit de telefonische inlichtingen van de directeur is gebleken dat de ordemaatregel van veertien dagen uitsluiting van deelname aan activiteiten ziet op de
activiteiten van het z.b.b.i. regime.

Gelet op voormelde informatie acht de voorzitter geen termen aanwezig de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur te schorsen.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek onder a en wijst het verzoek onder b af.

Aldus gedaan door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 21 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven