Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 00/1268/GA, 20 september 2000, beroep
Uitspraakdatum:20-09-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 00/1268/GA

betreft: [klager] datum: 20 september 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 3 juli 2000 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) "Breda" te Breda,

gericht tegen een uitspraak d.d. 23 juni 2000 van de beklagcommissie bij de p.i. "Breda", huis van bewaring "De Boschpoort" te Breda, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2000, gehouden in voornoemde p.i. zijn gehoord klager en mevrouw [...], unit-directeur bij deze p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de verwijdering van een van de inrichting gehuurde printer van klagers cel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Reeds een week nadat de printer op klagers cel geplaatst was, is deze verwijderd. De manier waarop dit is gebeurd, is niet helemaal netjes geweest, maar de directie heeft nooit de intentie gehad om printers op cel toe te staan enaan klager is een week huur teruggegeven. In de nieuwe huurovereenkomst is duidelijk aangegeven dat een printer geen deel uitmaakt van de gehuurde computer.
De reden dat een printer op cel niet toegestaan wordt, is dat deze voor andere doeleinden kan worden gebruikt dan waarvoor hij beschikbaar is gesteld. Zo is er in een andere inrichting door een gedetineerde een keer eenontslagbewijs geprint.
Het is in deze inrichting toegestaan een computer op cel te houden, maar om controle mogelijk te maken, is dit alleen toegestaan met van de inrichting gehuurde computers. Voor leken, zoals inrichtingspersoneel, is het namelijk nietmogelijk goed te controleren wat er in huis gehaald wordt, indien niet-gehuurde computers zouden worden toegestaan. Nu weet de inrichting precies wat er met de computers gebeurt, namelijk bijna alleen maar tekstverwerken. In veelandere huizen van bewaring is het helemaal niet toegestaan een computer op cel te houden en zijn computerfaciliteiten alleen toegankelijk via de onderwijsafdeling. De verhuurmogelijkheid die in dit huis van bewaring bestaat is dusal bijzonder.
De computers kunnen niet op zo'n manier aangepast worden dat voorkomen kan worden dat bepaalde dingen geprint worden. Het gaat namelijk met name om bepaalde teksten die geprint worden en het is niet mogelijk om een computer bepaaldeteksten uit te laten sluiten. Bovendien kunnen de gedetineerden misschien, ondanks het feit dat op de computer alleen tekstverwerkt kan worden, op een andere manier aan bijvoorbeeld het logo van de inrichting komen. Gedetineerdenzijn immers erg vindingrijk in dit soort dingen.
Er is een printregeling in het leven geroepen als alternatief voor het niet op cel mogen houden van een printer. De gedetineerden kunnen een verzoek indienen tot het printen van stukken. Er komt dan een personeelslid met een printernaar de cel van de gedetineerde. Deze koppelt de printer aan de computer en de gedetineerde kan op dat moment zelf de bestanden uitprinten die hij wil printen. Dit gebeurt onder toezicht van een personeelslid dat enige controleuitoefent. De geprinte stukken worden niet allemaal uitvoerig gelezen, maar er wordt slechts gekeken of er inderdaad alleen maar tekst geprint wordt.
De directie is van mening dat de printregeling een goed alternatief is voor het niet op cel mogen houden van een printer en is van mening dat klager daarom niet in zijn belangen wordt geschaad.
Klager heeft nog nooit een beroep gedaan op deze printvoorziening.
Het op cd-rom aanleveren van dossiers in strafzaken is een nieuwe werkwijze en nog geen ingeburgerde praktijk van het Openbaar Ministerie (OM). De Officier van Justitie in klagers strafzaak heeft de directie gezegd dat deverantwoordelijkheid tot het aanleveren van het strafdossier berust op klagers raadsman en dat het niet onder de verantwoordelijkheid van het OM valt om 66.000 pagina's van het strafdossier op papier aan te leveren. De directie isechter van mening dat het aanleveren van het strafdossier wel onder de verantwoordelijkheid van het OM en in ieder geval niet onder de verantwoordelijkheid van de inrichting valt.
Het is bovendien de vraag of artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) zo ver gaat dat een printer op cel toegestaan moet worden. Immers, om de cd-roms van zijn strafdossierte kunnen lezen en bestuderen volstaat een computer. Klager kan van hetgeen hij heeft opgezocht aantekeningen maken.
De directie was niet op de hoogte van het feit dat er in de inrichting een proefopstelling van de te verhuren computer was opgesteld. Zij was er dus ook niet van op de hoogte uit welke onderdelen deze proefopstelling bestond en dateen printer hiervan deel uitmaakte.
In totaal zijn er vijf printers verstrekt aan gedetineerden. Al deze printers zijn van de cellen verwijderd. Alleen klager heeft hiertegen beklag ingediend.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
De directie zegt dat er met een printer op cel eventueel een ontslagbewijs nagemaakt zou kunnen worden, maar bij een ontslagbewijs moet de inrichting een speciale procedure volgen en op drie verschillende manieren checken of eenontslagbewijs echt is. Ik vind het ook een beetje vergezocht van de directie dat ze zeggen dat met de printer het logo van de inrichting nagemaakt zou kunnen worden. Het logo zou immers ook best uitgeknipt, opgeplakt en gekopieerdkunnen worden en dan heb je hetzelfde effect.
Niet alle stukken in mijn strafzaak worden op papier aangeleverd. De stukken die niet op papier worden aangeleverd, krijg ik op cd-rom. Het is erg belangrijk voor mij dat ik stukken uit kan printen. Deze kan ik dan op papiermeenemen als ik een overleg heb met mijn advocaat. Bovendien zullen strafdossiers in de toekomst steeds vaker op cd-rom aangeleverd worden.
Ik heb aan het afdelingspersoneel gevraagd hoe het zat met de printregeling, maar dit personeel wist niet wat die regeling inhield. Later heb ik begrepen dat je een briefje in moet vullen en dat er dan eenmaal per week eenpersoneelslid langskomt met een printer. Dit betekent dat je de rest van de week niets kunt printen, terwijl ik meestal in de avonduren bezig ben met de cd-roms.
Ik heb nog geen gebruik gemaakt van de printregeling, omdat ik zelf de stukken wil kunnen printen.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 45, eerste lid, PBW kan in de huisregels van de inrichting worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijkis in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen.
In het tweede lid van artikel 45 PBW wordt bepaald dat de directeur de gedetineerde toestemming kan geven hem toebehorende voorwerpen, waarvan het bezit niet verboden is ingevolge het eerste lid, in zijn verblijfsruimte te plaatsendan wel bij zich te hebben voorzover dit zich verdraagt met het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting en/of het belang van de directeur terzake zijn aansprakelijkheid voor de voorwerpen.
In de ministeriële Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen d.d. 24 juli 1998, nr. 705050/98/DJI. wordt een en ander nader uitgewerkt in afdeling 4.5.1.. In de praktijk kunnen zich drie situaties voordoen:
a) het voorwerp staat op de lijst van verboden voorwerpen;
b) het voorwerp staat op de lijst van toegestane voorwerpen en
c) het voorwerp staat op geen van beide hiervoor genoemde lijsten.

Ten aanzien van printers geldt dat dit voorwerp niet voorkomt op de in de huisregels van de p.i. "Breda" opgenomen lijst van verboden voorwerpen en ook niet op de lijst van toegestane voorwerpen. Een computer is derhalve eenvoorwerp als hiervoor genoemd onder c.
De beroepscommissie heeft de vraag te beoordelen of de beslissing van de directeur om klager niet toe te staan een printer op cel te houden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet wordengeacht.
Zij overweegt hierover als volgt.
Klagers strafdossier is (deels) aangeleverd op cd-rom. Ter bestudering van dit deel van zijn strafdossier kan hij een computer van de inrichting huren. Deze computer mag hij op cel houden en hiervan kan hij ongelimiteerd gebruikmaken. In verband met gevaarsrisico's is het niet toegestaan tevens een printer op cel te houden.
Gebleken is dat de directeur, ter ondervanging van het feit dat geen printers op cel gehouden mogen worden, een printregeling in het leven heeft geroepen. Ten gevolge van deze regeling kan klager de bestanden die hij wil printenonder toezicht van een personeelslid, op zijn eigen cel, uitprinten. Het personeelslid dat hierbij aanwezig is oefent slechts enige controle uit op hetgeen wordt geprint.
De beroepscommissie acht het standpunt van de directeur, dat het hebben van een printer op cel een gevaarsrisico met zich brengt, niet onredelijk of onbillijk en is voorts van oordeel dat klager niet in zijn belangen wordt geschaaddoor het niet op cel mogen houden van een printer, nu er een voorziening is die hem in staat stelt de bestanden die hij wil printen te printen.
Zij is van oordeel dat het verwijderen van de printer van klagers cel niet in strijd is met een wettelijk voorschrift en het, het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien, bij afweging van alle in aanmerking komendebelangen niet onredelijk of onbillijk kan worden geacht. Het beklag zal dan ook alsnog ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie merkt overigens nog op dat het, met name met het oog op de voortschrijdende techniek, wenselijk wordt geacht dat er, bij voorkeur landelijk maar in ieder geval in iedere inrichting, een sluitende regeling wordtontworpen ten aanzien van computers met randapparatuur en printers op cel.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. E. Rood-Pijpers en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 20 september 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven