Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4340/GB, 1 december 2014, beroep
Uitspraakdatum:01-12-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/4340/GB

Betreft: [klaagster] datum: 1 december 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 18 november 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de oproep zich op 2 december 2014 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) van de locatie Nieuwersluis te Loenen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 5 november 2014 is klaagster opgeroepen zich op 2 december 2014 te melden in de gevangenis van de locatie Nieuwersluis voor het ondergaan van 21 dagen gevangenisstraf. Op 10 november 2014 heeft klaagster hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op
18 november 2014 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door klaagster is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster werkt als personal trainer en als groepslesinstructrice waarbij vervanging vinden niet gemakkelijk is. Klaagster heeft sinds 1 mei 2014 een oproepcontract voor de duur van een half jaar, dat op 31 oktober 2014 is verlengd. Klaagster maakt
iedere maand meer uren. Zij verwijst daartoe naar verschillende salarisstroken. Zij heeft uitzicht op een vast arbeidscontract. Indien zij nu afwezig is, raakt zij haar baan kwijt. Als de meldplicht wordt uitgesteld tot mei 2015, kan klaagster
vakantiedagen opnemen. Klaagster is pas sinds 5 november 2014 op de hoogte dat zij zich op 2 december 2014 moet melden. Klaagster heeft een aantal maanden geleden een aangetekende brief ontvangen waaruit blijkt dat zij is veroordeeld tot een
gevangenisstraf van 21 dagen, waarin niet was vermeld of deze veroordeling voorwaardelijk of onvoorwaardelijk was. Nu dit een uitdraai betrof, ging klaagster er van uit dat zij nog een officiële brief zou ontvangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Voorop staat dat de gevolgen van een vrijheidsstraf voor rekening en risico zijn van de veroordeelde. Om deze reden en om de capaciteit binnen het gevangeniswezen zo efficiënt mogelijk te benutten, wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel
verleend. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Klaagster is op 1 mei 2014 een arbeidscontract aangegaan voor de duur van zes maanden. Dit contract eindigde van rechtswege op 31 oktober 2014. Momenteel heeft klaagster een oproepcontract.
Klaagsters nieuwe functie in een nieuw sportfiliaal in Groningen kan pas aanvangen op het moment dat het filiaal is geopend. Een oproepcontract is ondergeschikt aan de vooropstaande noodzaak tot tenuitvoerlegging. Uitstel van de meldplicht tot mei 2015
zal bovendien niet leiden tot een oplossing. Indien klaagster dan een vast arbeidscontract heeft, zal de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf nog ingrijpender zijn dan thans het geval is.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een gevangenis voor vrouwen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.

4.3. Klaagster verzoekt om uitstel van haar meldplicht tot mei 2015 in verband met haar baan. Zij heeft haar arbeidscontract en salarisstroken overgelegd. Uit deze overgelegde stukken blijkt dat klaagster iedere maand meer werkuren maakt. Hoewel
klaagster geen stukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat haar oproepcontract inderdaad op 31 oktober 2014 is verlengd, is naar het oordeel van de beroepscommissie op grond van de overgelegde stukken voldoende vast komen te staan dat het contract is
verlengd. Voorts is het naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klaagster haar baan kan verliezen als zij niet op het werk verschijnt, nu zij een oproepcontract heeft. Klaagster heeft aangegeven dat zij in mei 2015
verlofdagen
wil opnemen voor de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat het niet verlenen van uitstel om zich te melden tot mei 2015 in de specifieke omstandigheden van dit geval als onredelijk en
onbillijk moet worden aangemerkt. De beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet in stand blijven. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om
aan
klaagster een tegemoetkoming toe te kennen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen twee weken na ontvangst daarvan. Zij kent klaagster
geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 1 december 2014

secretaris voorzitter

Naar boven