Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3331/TA, 24 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:24-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Schade  v

Uitspraak

nummer: 14/3331/TA

betreft: [klager] datum: 24 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Ytsma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 september 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, zijn raadsman mr. A.R. Ytsma en het hoofd van de inrichting hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 7 november 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam
Over-Amstel en hebben hun standpunten schriftelijk toegelicht.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de weigering van de inrichting verantwoordelijkheid te nemen voor schade die tijdens de kamercontrole van 1 mei 2014 aan klagers tv zou zijn ontstaan.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De verklaring van de inrichting is onvolledig omdat niet is ingegaan op de omstandigheid dat het personeel de omlijsting van klagers tv wel aangeraakt
moet hebben bij de loskoppeling van de daaraan gekoppelde spelcomputer omdat de tv daartoe moest worden verschoven. Klager moet in het licht van zijn bewijsnood daarom het voordeel van de twijfel worden gegeven en hem dient een tegemoetkoming te worden
toegekend.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het is niet aannemelijk dat de schade aan de tv tijdens de kamercontrole is ontstaan. De inrichting heeft zorgvuldig gehandeld. De
kamercontrole is uitgevoerd door twee medewerkers. Deze medewerkers hebben geen melding van enige schade gedaan. Bij expliciete navraag is door hun ontkend dat zij de omlijsting van klagers tv hebben aangeraakt, laat staan dat zij dat daaraan schade
hebben veroorzaakt. Als de beroepscommissie anders oordeelt, geldt dat de schade van geringe omvang is en niet afdoet aan de werking van klagers tv. Uit navraag is gebleken dat klager zijn tv tot op heden gebruikt. Er is geen sprake van enig ongemak op
grond waarvan een tegemoetkoming op zijn plaats zou zijn.

3. De beoordeling
Niet bestreden is dat de omlijsting van klagers tv aan de bovenkant los zit. Klager heeft hiervan melding gemaakt na de kamercontrole op 1 mei 2014. Niet is door klager onderbouwd in welk opzicht het gebruik van zijn tv door handelen van de inrichting
beperkt is noch in hoeverre het aanzien van zijn tv zodanig is aangetast dat dit als schade moet worden beschouwd die voor vergoeding in aanmerking komt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 24 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven