Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2467/GB, 20 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2467/GB

Betreft: [klager] datum: 20 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.F.M. van Osta, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld traject) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 april 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. afgewezen omdat klager binnen de laatste drie maanden voorafgaand aan de beslissing meerdere malen een positieve urinecontrole (uc) heeft
gehad. Dit zou een contra-indicatie vormen voor plaatsing in een inrichting met vrijheden. De selectiefunctionaris geeft een overzicht van zes positieve uc’s in de periode van 5 november 2013 tot en met 16 juni 2014. Klager heeft zijn verzoek ingediend
op 5 mei 2014. De eerste vijf positieve uc’s zijn van voor 21 januari 2014, deze moeten dan ook buiten beschouwing worden gelaten, evenals de disciplinaire straffen die aan deze positieve uc’s waren verbonden. De uc’s van 19 februari 2014, 7 maart 2014
en 26 maart 2014 waren allen negatief. Op 24 april 2014 was de uc positief. De directie heeft toen besloten de uitslag van de uc af te doen als incident, omdat klager in het weekend voor de uc slecht nieuws te horen had gekregen. Zijn zoontje was
betrokken geweest bij een auto-ongeluk en lag in coma. De uc van 13 mei 2014 was negatief. De uc van 12 juni 2014 was positief, maar de directie heeft klager hiervoor niet gesanctioneerd wegens klagers goede gedrag en zijn positieve medewerking aan
zijn
re-integratie. De uc van 26 juni 2014 was negatief. Klager voldoet hiermee aan de verplichting schone urine af te leveren bij de uc’s. Hiermee vervalt de grondslag van de selectiefunctionaris om klagers verzoek af te wijzen. Bovendien is een positieve
uc geen contra-indicatie voor detentiefasering. Klager vindt het onbegrijpelijk dat de selectiefunctionaris klagers functioneren binnen de inrichting niet heeft meegenomen in de beslissing. Uit het selectieadvies van 2 juli 2014 blijkt dat klager een
voorbeeldgedetineerde is. Hij komt alle afspraken na. Hij bevindt zich in het plusregime. Zowel de politie als het Openbaar Ministerie (OM) heeft geen bezwaar. Klagers verlofadres is goedgekeurd. De directeur heeft positief geadviseerd ten aanzien van
klagers verzoek tot plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. Ook de reclassering heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op grond van klagers drugsgebruik en het feit dat alle rapporten en positieve uc’s vallen binnen het beleid van het Drugsontmoedigingsbeleid (DOB) is klagers verzoek afgewezen. Door zijn drugsgebruik heeft hij laten zien dat hij zich niet goed inzet om
tot een geslaagde re-integratie te komen, in tegenstelling tot het standpunt van de directie van de p.i. Nieuwegein. De politie en het OM hebben positief geadviseerd, maar in deze adviezen is klagers drugsgebruik niet meegenomen.

4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617). In artikel 2, derde lid, van de Regeling wordt bepaald dat tevens voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking kunnen komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor
deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing in het p.p. duurt maximaal zes maanden.

4.2. Uitgangspunt is dat drugsgebruik een contra-indicatie vormt voor plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend deelname aan een p.p. Uit het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein van 2 juli 2014 blijkt dat klager op zowel 24 april 2014 als op 12
juni 2014 een positieve score op THC had. Echter zijn aan klager geen disciplinaire maatregelen of straffen opgelegd wegens deze scores. Mede gelet op het Drugsontmoedigingsbeleid waarin is vermeld dat de gedetineerde pas bij het derde softdrugsgebruik
binnen een periode van drie maanden wordt uitgesloten van detentiefasering en de positieve adviezen van de politie, het OM en de directeur van de p.i. Nieuwegein, is de beroepscommissie van oordeel dat de bestreden beslissing als onredelijk en
onbillijk
dient te worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de bestreden beslissing zal worden vernietigd en de selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een
termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven