Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2967/GB, 14 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:14-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2967/GB

Betreft: [klager] datum: 14 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 november 2013 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo. Op 10 juli 2014 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Norgerhaven, waar een regime van beperkte
gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is op 16 april 2014 in eerste aanleg veroordeeld. Op grond van de Pbw komt klager al enige maanden in aanmerking voor detentiefasering. Klager stelt dat uit de Pbw niet blijkt dat het volgen van een Cova-training een voorwaarde is om in
aanmerking te komen voor detentiefasering. Om deze reden kan klager ten onrechte nog niet deelnemen aan detentiefasering. Klager wil teruggeplaatst worden naar de p.i. Almelo en vanuit die inrichting deelnemen aan een penitentiair programma dan wel
geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 19 juni 2014 is in samenspraak met de afdeling Terugdringen Recidive (TR) van de p.i. Almelo afgesproken klager eerst in een inrichting met een normaal beveiligingsniveau te plaatsen waar hij de geïndiceerde Cova-training kan volgen. Uit de Risc is
gebleken dat klager een hoog recidiverisico heeft. Zodra de Cova-training is afgerond, kan er gekeken worden naar eventuele detentiefaseringmogelijkheden. Klager is hiermee akkoord gegaan. Klager heeft het over zijn recht op detentiefasering op grond
van de Pbw. De faseringsdata zijn slechts een indicatie. Er moet gekeken worden of aan alle voorwaarden is voldaan voordat klager in aanmerking komt voor detentiefasering. In de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden vloeit
voort dat gedetineerden in aanmerking komen voor detentiefasering wanneer zij geen maatschappelijk risico vormen. Nu klager een hoog recidiverisico heeft, vormt hij een maatschappelijk risico. Door middel van de COVA-training dient het recidiverisico
verminderd te worden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Norgerhaven is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager is in het kader van een eerste plaatsing geselecteerd voor de gevangenis van de locatie Norgerhaven. Uit het selectieadvies van de gevangenis van de p.i. Almelo van 4 juli 2014 blijkt dat volgens klagers TR-traject onder meer als
interventie deelname aan een Cova-training is geadviseerd, nu zijn recidiverisico als hoog wordt ingeschat. Indien klager voornoemde training met goed gevolg heeft afgerond en zijn recidiverisico als laag wordt ingeschat, kan hij in aanmerking komen
voor detentiefasering. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 14 november 2014

secretaris voorzitter

Naar boven