Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/4129/SGA, 10 november 2014, schorsing
Uitspraakdatum:10-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/4129/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 10 november 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[ ], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 5 november 2014, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van opsluiting in een strafcel voor de duur van tien dagen, ingaande op 5 november 2014 om 13.45 uur en eindigende op 15 november 2014 om 13.45 uur, wegens vechten met een medegedetineerde en zich dreigend opstellen.

De voorzitter heeft kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 6 november 2014. De secretaris van de beklagcommissie bij voormelde locatie heeft aangegeven dat er nog geen klacht van verzoeker is ontvangen maar dat het
schorsingsverzoek als klacht zal worden ingeboekt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur wordt – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat verzoeker betrokken is geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde.
Gelet op het verslag van 5 november 2014 is echter niet duidelijk waarom verzoeker tien dagen strafcel is opgelegd en de betrokken medegedetineerde zes dagen strafcel. De inhoud van dit verslag rechtvaardigt naar het voorlopig oordeel van de voorzitter
dit verschil niet. Gelet hierop bestaat er aanleiding om het schorsingsverzoek toe te wijzen voor zover de opgelegde straf langer duurt dan zes dagen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur met ingang van 11 november 2014 om 13.45 uur.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van S. Jousma, secretaris, op 10 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven