Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2310/GA, 11 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2310/GA

betreft: [klager] datum: 11 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 24 juni 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw voormeld en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie De Schie.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de wijziging van het bezoekmoment van klager en het feit dat klager vier uur gekort wordt op zijn recreatiemomenten.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beklag is gericht tegen de invoering van de nieuwe bezoekregeling per 1 januari 2014. Zijn bezoekmoment is daarbij verschoven naar de woensdagochtend om 8.00 uur. In mei 2014 heeft klager voor de eerste keer bezoek gehad in vijfeneenhalve maand,
omdat het tijdstip voor zijn bezoek niet haalbaar is.
Verder is klager gekort op zijn recreatie-uren. Volgens de directeur heeft klager 12 uur per week. Klager heeft feitelijk echter maar zes uur per week, omdat met name het avondprogramma is komen te vervallen.

De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is sprake van een regime van beperkte gemeenschap op de e.z.v.-afdeling. De e.z.v. kent een dubbele bestemming, zowel preventief gehechten als afgestraften kunnen er verblijven.
Op 5 januari 2014 is gestart met het nieuwe programma waarbij het avondprogramma is komen te vervallen.
De e.z.v.-afdeling waar klager verblijft kent echter geen avondprogramma.
De avond- en weekendblokken zijn voor bezoek uitgesloten. Daarom moet al het bezoek worden ingepland op doordeweekse dagen. De bezoektijden zijn verdeeld over de afdelingen. Het is mogelijk dat het tijdstip van bezoek voor klager minder courant is,
maar
het tijdstip valt wel binnen de kaders. Sommige bezoekers vinden de ochtend juist prettiger dan een bezoekmoment midden op de dag.
Tijdens de recreatie-uren verblijft klager buiten zijn cel. Wekelijks wordt besproken wie welke momenten buiten zijn cel blijft in een bepaalde week. Die uren worden niet gekoppeld aan een celnummer, maar aan een bepaalde gedetineerde.

3. De beoordeling
Klager heeft aangegeven dat zijn bezoekmoment verschoven is. Er is derhalve sprake van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw waartegen beklag kan worden ingediend. De uitspraak van de beklagcommissie zal
worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard.

De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur niet alleen gehouden is het wettelijk voorgeschreven aantal uren voor bezoek aan te bieden; het bezoek moet ook op een zodanig tijdstip plaatsvinden, dat het daadwerkelijk geëffectueerd kan worden.
Een
bezoekmoment om 8.00 uur voldoet hier in redelijkheid niet aan, te meer nu is gebleken dat het bezoek van klager feitelijk niet in de gelegenheid is op dat tijdstip klager te bezoeken, waardoor klager verstoken blijft van bezoek. Het beklag is op dit
onderdeel gegrond.

Ten aanzien van de klacht dat klager vier uur gekort is op zijn recreatiemomenten, stelt de beroepscommissie vast dat deze steun vindt in het overgelegde overzicht van activiteiten. Door de plaatsvervangend vestigingsdirecteur is ter zitting aangegeven
dat de lijst niet correct is en dat klager in de praktijk wel ‘aan zijn uren komt’, maar bij gebreke van een deugdelijk overzicht van activiteiten, is deze stelling niet toetsbaar en acht de beroepscommissie dit niet aannemelijk geworden. Het beklag
zal
ook op dit onderdeel gegrond worden verklaard.

Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag alsnog ontvankelijk en gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 11 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven