Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2642/GB, 7 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2642/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 mei 2014 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de locatie Zwaag te Hoorn.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het is voor klagers familie bijna niet mogelijk klager te bezoeken, nu zij afhankelijk zijn van het openbaar vervoer en vanwege de medicijnen die klagers moeder dagelijks moet innemen. Klager wil, net als andere gedetineerden, graag wekelijks of om de
week bezoek ontvangen van zijn familie. Dat zou hem geestelijk goed doen. Daarnaast wil hij graag zijn familie steunen in deze moeilijke tijd. De medeverdachte die verbleef in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein is uit preventieve hechtenis ontslagen en
verblijft thans ten principale in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein. Nu deze medeverdachte ten principale verblijft, zou dit geen reden mogen zijn om klagers verzoek tot overplaatsing af te wijzen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten voor een omvangrijke zaak waarbij veel medeverdachten over het hele land in detentie verblijven. De Officier van Justitie heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen een overplaatsing naar een h.v.b. waar een medeverdachte verblijft,
zoals in het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein. Zolang iemand de status van preventief gehechte heeft, is het advies van het Openbaar Ministerie (OM) doorslaggevend bij verzoeken tot overplaatsing naar een ander h.v.b.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. Van doorslaggevend belang in deze zaak is dat het OM aangeeft dat klager niet kan worden overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein, omdat in die inrichting een medeverdachte verblijft. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat deze
medeverdachte inmiddels is ontslagen uit preventieve hechtenis. Voorts zijn bezoekproblemen inherent aan het ondergaan van detentie en vormen, behoudens bijzondere omstandigheden, geen grond voor overplaatsing. Hetgeen klager heeft aangevoerd vormt
geen
bijzondere omstandigheid en bovendien blijkt uit het selectieadvies van het h.v.b. van de locatie Zwaag dat klager niet verstoken is van bezoek. Gelet op het voorgaande kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T.Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 7 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven