Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3059/GB, 6 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:06-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/3059/GB

Betreft: [klager] datum: 6 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Kral, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 5 september 2000 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Ooyerhoek Zutphen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil in het kader van zijn resocialisatie de laatste fase van zijn detentie doorbrengen in de gevangenis van de p.i. Vught. Zijn familie woont in Den Bosch en kan klager vaker bezoeken in de p.i. Vught. Het is klager niet duidelijk vanwege welke
medegedetineerden hij niet in de p.i. Vught mag verblijven. Er zijn meerdere afdelingen in de p.i. Vught, waardoor ongewenst contact met medegedetineerden kan worden voorkomen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is verwikkeld in een familievete, waarbij mogelijk betrokkenen verblijven in de p.i. Vught. Op 28 oktober 2013 heeft het GRIP negatief geadviseerd omdat gedetineerden heer W. en heer S. in de p.i. Vught verbleven. Bij navraag is gebleken dat
voornoemde medegedetineerden nog steeds in de p.i. Vught verblijven. Klagers einddatum is 31 oktober 2014. De locatie Ooyerhoek Zutphen speelt in de advisering voor de voorwaardelijke invrijheidstelling van klager een nadrukkelijke rol.

4. De beoordeling
Uit de overgelegde stukken blijkt dat zowel het GRIP als het Openbaar Ministerie (OM) negatief heeft geadviseerd. Voorts blijkt uit het selectieadvies van de locatie Ooyerhoek Zutphen dat de directeur uitdrukkelijk bezwaar heeft tegen de overplaatsing.
Bij overplaatsing zullen klagers verloven plaatsvinden vanuit de p.i. Vught, het OM heeft echter met klem een gebiedsverbod voor de provincie Noord-Brabant tijdens de verloven geadviseerd. Voorts verblijven in de p.i. Vught leden van de familie R.,
waar
klager een conflict mee heeft. De politie stelt dat een confrontatie tussen beide families voorkomen moet worden. Gelet op het voorgaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 6 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven