Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/1415/TA, 14/1476/TA, 14/1477/TA en 14/1479/TA, 11 september 2014, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 14/1415/TA, 14/1476/TA, 14/1477/TA en 14/1479/TA

betreft: [klager] datum: 11 september 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

het hoofd van FPC Veldzicht te Balkburg, verder te noemen de inrichting,

en van

[...], verder te noemen klager, ingediend door zijn raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse,

gericht tegen de uitspraken van 10 april 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde inrichting, voor zover daartegen beroep is ingesteld,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 augustus 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, de heer
M.M. Stavast, juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de bezoekmaatregel van 22 januari 2014, inhoudende dat klager (gedurende vier weken) geen bezoek van J. mag ontvangen (kenmerk in beklag: VE 2014-33, kenmerken in beroep: 14/1477/TA en 14/1479/TA);
b. de belmaatregel van 22 januari 2014, inhoudende dat klager (gedurende vier weken) niet met J. mag bellen (kenmerk in beklag: VE 2014-34, kenmerken in beroep: 14/1477/TA en 14/1479/TA);
c. de postmaatregel van 22 januari 2014, inhoudende dat (gedurende vier weken) op de inhoud van post afkomstig van J. alsmede op de inhoud van post van klager gericht aan J. toezicht wordt uitgeoefend (kenmerk in beklag: VE 2014-37, kenmerk in
beroep: 14/1476/TA);
d. de postmaatregel van 22 januari 2014, inhoudende dat (gedurende vier weken) op de inhoud van post afkomstig van J. alsmede op de inhoud van post van klager gericht aan J. toezicht wordt uitgeoefend (kenmerk in beklag: VE 2014-53, kenmerken in
beroep: 14/1477/TA en 14/1479/TA);
e. de belmaatregel van 19 februari 2014, inhoudende dat klager (gedurende vier weken) niet met J. mag bellen (kenmerk in beklag: VE 2014-95, kenmerk in beroep 14/1415/TA);
f. de bezoekmaatregel van 19 februari 2014, inhoudende dat klager (gedurende vier weken) geen bezoek van J. mag ontvangen (kenmerk in beklag: VE 2014-96, kenmerk in beroep: 14/1415/TA);

De beklagrechter heeft de klachten gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven. De beklagrechter heeft aan klager een tegemoetkoming toegekend van in totaal € 80,=, namelijk € 20,= vanwege de gegrondverklaring van het
beklag als vermeld onder a, b. en d, € 20,= vanwege de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder c. en € 40,= vanwege de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder e. en f.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens het hoofd van de inrichting is het beroep, dat is ingesteld tegen de gegrondverklaring van de klachten, als volgt toegelicht. Klagers vriendin J. heeft in maart 2013 getracht een joint naar binnen te smokkelen en om die reden heeft de inrichting
maatregelen genomen. Nadien is J. meermalen verzocht om in gesprek te gaan en afspraken te maken met de inrichting, maar tot eind december 2013 heeft zij geen contact opgenomen. In de tussentijd hebben klager en J. de opgelegde belmaatregel omzeild. Op
21 januari 2014 is er een gesprek geweest met J.. Dit gesprek is niet goed verlopen, omdat J. bleef ontkennen drugs te hebben meegenomen. Derhalve heeft de inrichting onvoldoende vertrouwen dat J. zich in de toekomst wel aan de regels zal houden. Omdat
sprake was van een veiligheidsprobleem heeft de inrichting in redelijkheid kunnen beslissen de bestreden maatregelen op te leggen.

Door en namens klager is het beroep, dat enkel is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming die is toegekend vanwege de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder a, b. en d, als volgt toegelicht. De klacht is op formele gronden gegrond
verklaard en daarvoor past een tegemoetkoming van € 10,=. Voorts is het beklag op inhoudelijke gronden gegrond verklaard en daarvoor past, nu het gaat om zowel een belmaatregel als een bezoekmaatregel, een tegemoetkoming van € 20,=. Aan klager had
derhalve een tegemoetkoming van in totaal € 30,= in plaats van
€ 20,= moeten worden toegekend.
Door en namens klager is als volgt op het beroep van de inrichting gereageerd. Klager kan zich verenigen met de gegrondverklaring van de klachten. De bestreden maatregelen zijn opgelegd vanwege een incident dat bijna een jaar eerder (in maart 2013)
heeft plaatsgevonden. Na een gesprek met J. op 21 januari 2014 zijn de maatregelen zelfs verzwaard. Dit is onredelijk, onbillijk en disproportioneel. De inrichting had – zo dat al nodig was – minder ingrijpende maatregelen kunnen nemen.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beroep van het hoofd van de inrichting, gericht tegen de gegrondverklaring van de klachten, overweegt de beroepscommissie het volgende.

De beroepscommissie constateert dat de klachten als vermeld onder c. en d. beide betrekking hebben op de postmaatregel van 22 januari 2014. Nu in principe niet twee keer over dezelfde beslissing kan worden geklaagd, de beklagrechter op het beklag als
vermeld onder c. heeft beslist en de beroepscommissie in deze uitspraak ook een beslissing over het beklag onder c. zal geven, zal het beroep van het hoofd van de inrichting voor zover dat betrekking heeft op het beklag onder d. gegrond worden
verklaard, de uitspraak van de beklagrechter inzake het beklag onder d. worden vernietigd en klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag onder d. worden verklaard.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a, b, e. en f. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot andere beslissingen kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve
ongegrond worden verklaard en de uitspraken van de beklagrechter zullen in zoverre worden bevestigd.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c. overweegt de beroepscommissie het volgende. Van een postmaatregel als bedoeld in artikel 35, derde lid, van de Bvt hoeft op grond van artikel 54, eerste lid, van de Bvt geen schriftelijke mededeling aan
de
verpleegde te worden uitgereikt. Anders dan de beklagrechter heeft overwogen is, nog daargelaten dat wel een schriftelijke mededeling van de postmaatregel van 22 januari 2014 bij de stukken zit, geen sprake van een formeel gebrek. Dit leidt er evenwel
niet toe dat het beroep gegrond dient te worden verklaard, nu de beroepscommissie zich kan verenigen met de inhoudelijke beoordeling van de klacht door de beklagrechter. Het beroep van het hoofd van de inrichting zal derhalve ongegrond worden verklaard
en de uitspraak van de beklagrechter zal – met uitzondering van de overweging over het formele gebrek – worden bevestigd.

Ten aanzien van het beroep van klager dat is gericht tegen de hoogte van de tegemoetkoming die is toegekend vanwege de gegrondverklaring van het beklag als vermeld onder a, b. en d. overweegt de beroepscommissie het volgende. Nu klager in beroep alsnog
niet-ontvankelijk in het beklag als vermeld onder d. is verklaard, gaat het in dezen alleen nog om de hoogte van de tegemoetkoming in verband met de gegronde klachten als vermeld onder a. en b. De beroepscommissie ziet geen aanleiding een hogere
tegemoetkoming toe te kennen en kan zich mitsdien verenigen met de toegekende tegemoetkoming van € 20,=. Het beroep van klager zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal, voor zover daartegen door klager beroep is
ingesteld, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting voor zover dat betrekking heeft op de klachten als vermeld onder a, b, c, e. en f. ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter, met uitzondering van de overweging
over het formele gebrek inzake het beklag onder c.
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting voor zover dat betrekking heeft op het beklag als vermeld onder d. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in
zijn beklag als vermeld onder d.
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. C.F. Korvinus en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 11 september 2014

secretaris voorzitter

Naar boven