Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3688/GV, 5 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/3688/GV

betreft: [klager] datum: 5 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J. Nierop, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 september 2014 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Bij klager is al enige tijd geen drugsgebruik geconstateerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager scoort telkens op gebruik van cannabis. Op 10 april 2013 scoorde klager voor het laatst negatief bij een urinecontrole. Bij alle opvolgende urinecontroles, laatst op 22 mei 2014, 10 juni 2014 en 28 augustus 2014, heeft klager positief gescoord
op
cannabis. De laatst afgenomen urinecontrole vond plaats op 28 augustus 2014. Conform het Drugsontmoedigingsbeleid is het gebruik van verboden middelen een contra-indicatie voor verlofverlening.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Esserheem te Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft geen bezwaar tegen verlofverlening.
De politie adviseert positief, mits klager zich meldt bij de politie, hij een locatieverbod krijgt, geen contact opneemt met de medeverdachten en hij thuis is van 19.00 uur tot 07.00 uur.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens – kort gezegd – diefstal met geweldpleging en afpersing. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 10 augustus 2015. Aansluitend dient hij eventueel een
subsidiaire hechtenis van 20 dagen te ondergaan wegens een schadevergoedingsmaatregel.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Het gebruik van verdovende middelen tijdens detentie is in het kader van het landelijk geldend Drugsontmoedigingsbeleid aanleiding om minder, dan wel geen vrijheden te verlenen. De Staatssecretaris kon in dit geval in redelijkheid beslissen dat
drugsgebruik een contra-indicatie is voor verlofverlening. Die contra-indicatie rechtvaardigt, ondanks de positieve adviezen van de politie en de officier van justitie, een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve kan de beslissing van de
Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgrond zoals bedoeld in artikel 4 onder c van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven