Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2152/GA, 4 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2152/GA

betreft: [klager[ datum: 4 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2014 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 30 september 2014 in de p.i. Amsterdam Over-Amstel. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman, mr. H.H. Dunsbergen heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft eveneens schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van tv wegens het aantreffen van een simkaart bij een celcontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk en zakelijk weergegeven als volgt toegelicht. In de huisregels staat duidelijk omschreven welke voorwerpen niet zijn toegestaan
op
cel. Een simkaart is technisch gezien een microcomputer en bevat onder meer een processor ten behoeve van zendapparatuur.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht over de zaak en wijst het verzoek om aanhouding derhalve af.

In geschil is de vraag of het op grond van de huisregels verboden is in de inrichting een simkaart voorhanden te hebben. In die huisregels staat – samengevat – dat het verboden is om in de inrichting zend- en communicatieapparatuur voorhanden te
hebben.

Het is een feit van algemene bekendheid dat een simkaart een essentieel onderdeel kan vormen van zend- en communicatieapparatuur als mobiele telefoons en tablets. Een redelijke uitleg van de in de inrichting gehanteerde huisregels brengt daarom met
zich
dat deze zo moeten worden begrepen dat de simkaart ook valt onder de verboden goederen als omschreven in artikel 4.5.1. onder b. De directeur heeft, nu klager een verboden goed op zijn cel had, in redelijkheid kunnen beslissen tot het opleggen van de
eerder genoemde disciplinaire straf.
Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 4 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven