Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2148/GA, 4 november 2014, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2148/GA

betreft: [klager] datum: 4 november 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

gericht tegen een uitspraak van 18 juni 2014 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie hield zitting op 30 september 2014 in de p.i. Amsterdam Over-Amstel.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft schriftelijk verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak en is niet ter zitting verschenen.
Klagers raadsman mr. E.D. van Elst heeft schriftelijk aangegeven niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van tv wegens het aantreffen van amfetamine in een bolletje papier bij een celcontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De plaatsvervangend vestigingsdirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager heeft zich in zijn beklag beperkt tot de klacht dat hij niet verantwoordelijk is voor het aangetroffene op zijn cel. Ter zitting van de beklagcommissie is de vraag gesteld of is vastgesteld dat sprake was van amfetamine. In het rapport staat dat
het aangetroffene is getest en dat het amfetamine betrof. De p.i. Dordrecht is in het bezit van een koffer met testmateriaal. Het betreft de Narco Pouch Disposakit. De aangetroffen bolletjes zijn hiermee onderzocht, waarna is vastgesteld dat één
bolletje amfetamine bevatte.

Klager, noch zijn raadsman, heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht over de zaak en wijst het verzoek om aanhouding af.

Van de wijze waarop het betwiste bolletje is getest en van de resultaten daarvan is geen verslag gemaakt. Reeds daarom is in beroep niet toetsbaar of daadwerkelijk sprake was van een stof bevattende amfetamine. De enkele mededeling van de directeur dat
zulks het geval is, is daarvoor onvoldoende. Nu niet vaststaat dat het bolletje amfetamine bevatte, dient het ervoor te worden gehouden dat de directeur in redelijkheid niet heeft kunnen beslissen klager een disciplinaire straf op te leggen. Het beroep
zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. L.M. Moerings en dr. W.J. Schudel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. I. Lispet, secretaris, op 4 november 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven