Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2818/GB, 29 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2818/GB

Betreft: [klager] datum: 29 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 augustus 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 22 oktober 2010 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klagers laatste vijf urinecontroles waren allemaal negatief. Klager heeft de training Kiezen voor Verandering gevolgd. Klager is in de vorige gevangenis waar hij verbleef met verlof geweest en dit verlof is goed verlopen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager gebruikt frequent softdrugs. Het delict waarvoor hij thans in detentie verblijft, is gepleegd onder invloed van softdrugs. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de criminogene factoren bij drugsgebruik aanwezig zijn. Aan klager is in de vorige
inrichting incidenteel verlof verleend onder begeleiding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning om identiteitspapieren te regelen. Nu dit een begeleid verlof was, is dit geen positieve indicator voor het verlenen van vrijheden. Er moet eerst gewerkt
worden aan de geïndiceerde interventies alvorens aan klager vrijheden kunnen worden verleend.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Uit het selectieadvies van de locatie De Schie blijkt dat de directeur negatief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek tot deelname aan een p.p. Ook de advocaat-generaal heeft negatief geadviseerd. Klager heeft nog niet met goed
gevolg onbegeleide vrijheden genoten. Het feit dat klager in een vorige inrichting incidenteel begeleid verlof heeft genoten voor het regelen van identiteitspapieren, is onvoldoende om te stellen dat klager reeds met goed gevolg vrijheden heeft
genoten.
Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven