Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2763/GB, 29 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2763/GB

Betreft: [klager] datum: 29 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S. Urcun, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 5 februari 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 8 juli 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager ontkent enige betrokkenheid bij een bedreiging met fysiek dan wel verbaal geweld. De overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Dordrecht heeft alleen betrekking op het feit dat klager wederom personeel zou hebben bedreigd. In de bestreden
beslissing worden incidenten opgesomd die niet zijn genoemd in de selectiebeslissing van 4 juli 2014. Van die vermeende incidenten heeft klager geen afschriften van de stukken ontvangen, hij is daarvan ook niet op de hoogte gesteld. Hij heeft niet
kunnen reageren op de vermeende incidenten, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Klager is in de afgelopen jaren meerdere malen overgeplaatst en deze overplaatsingen hebben een negatieve uitwerking op zowel klagers fysieke als
zijn
psychische gesteldheid. Klager is gebaat bij regelmaat en structuur. Klager ervaart de overplaatsing als zeer zwaar nu zijn familie hem niet zo snel bezoekt. Klager verzoekt het beroep mondeling toe te kunnen lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft veel disciplinaire straffen opgelegd gekregen en is in het verleden geplaatst op de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG). Deze straffen hadden vaak betrekking op klagers gedrag. In de gevangenis van de locatie De Schie
heeft klager personeel bedreigd en heeft hij tal van disciplinaire straffen opgelegd gekregen voor onder andere fysiek geweld en bedreiging. Klager is op de hoogte van alle incidenten, nu hij per incident een beschikking van de directeur van de
inrichting krijgt. De selectiefunctionaris heeft klager een nieuwe kans gegeven zodat hij iets kan maken van zijn detentie, nu de selectiefunctionaris klager niet heeft overgeplaatst naar de BPG, maar naar een andere gevangenis.

4. De beoordeling
4.1. Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep ter zitting nader toe te lichten. De beroepscommissie acht zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek daarom af.

4.2. De gevangenis van de p.i. Dordrecht is een inrichting voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.3. Blijkens het selectieadvies van de locatie De Schie heeft klager op 4 maart 2014 in de locatie De Schie fysieke agressie geuit richting personeel, het personeel beledigd en provocerend gedrag getoond jegens een personeelslid. Op 10 maart 2014
heeft klager gevochten met een medegedetineerde. Los van bovengenoemde incidenten heeft klager tot medio 2014 negen disciplinaire straffen en ordemaatregelen opgelegd gekregen wegens positieve urinecontroles, het vertonen van negatief gedrag,
werkweigering, het gebruik van fysiek geweld tegenover medegedetineerden, het bedreigen van personeel en het in bezit hebben van geprepareerde steekwapens. Nu het gaat om de oplegging van disciplinaire straffen gaat de beroepscommissie ervan uit dat
klager hierover is gehoord en de beslissing tot oplegging hiervan telkens uitgereikt heeft gekregen. Klager is meerdere malen overgeplaatst wegens ernstige incidenten. Op 30 juni 2014 heeft klager een personeelslid bedreigd met de dood. Een langer
verblijf in de gevangenis van de locatie De Schie werd door de directeur onwenselijk geacht. Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van I.C.E. Spierings, secretaris, op 29 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven