Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2485/GB, 28 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 14/2485/GB

Betreft: [klager] datum: 28 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 14 juli 2014 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman, op 9 september 2014 door een lid van de Raad gehoord. Van klager is op 14 oktober 2014 een nadere reactie ontvangen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 2 maart 2009 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden. Op 20 mei 2014 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is in de p.i. De Marwei te Leeuwarden een affectieve relatie aangegaan met een medewerkster (stagiaire) van de inrichting. Klager heeft in de inrichting gemeld dat hij een relatie
met haar heeft gehad en dat zij behulpzaam is geweest met het versturen van post. Ook heeft zij aangeboden drugs voor klager in te voeren. Klager vindt het onterecht dat alleen tegen hem maatregelen zijn genomen. Er zijn geen stukken overgelegd van het
interne onderzoek dat heeft plaatsgevonden. Klager verzoekt de beroepscommissie deze stukken op te vragen. De omstandigheid dat klagers advocaat contact heeft opgenomen met de rijksrecherche mag hem niet worden tegengeworpen. De rijksrecherche doet
geen
onderzoek, omdat het gaat om een integriteitskwestie. Het interne onderzoek heeft kennelijk niets opgeleverd. Het betreffende personeelslid (stagiaire) werkt echter nog steeds in de p.i. De Marwei. Klager meent dat er halve maatregelen worden genomen.
Klager meent dat er in de functionele omgang met het personeel niets verstoord is. Er is geen sprake van aantijgingen van klager richting het personeel. De directeur licht zijn stelling hieromtrent ook niet toe. De relatie tussen klager en de stagiaire
is inmiddels wel beëindigd. Zij hebben onderling geen contact meer met elkaar. De selectiefunctionaris kan zonder verdere onderbouwing de opvatting van de directeur niet klakkeloos overnemen. Klager heeft zich gestoord aan het verweer van de
selectiefunctionaris. In het selectieadvies staat dat klager overgeplaatst wilde worden naar de p.i. Norgerhaven, maar dat klopt niet. Door de overplaatsing heeft klager ook schade opgelopen, doordat hij minder loon ontvangt. De door de onderzoekers
van
het bureau integriteit van DJI opgestelde verklaring van klager is niet juist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst naar de locatie Norgerhaven, omdat er sprake was van een ernstig verstoorde relatie tussen klager en diverse personeelsleden. Klager heeft
aangegeven contact te hebben gehad met een stagiaire. Hij heeft privé-informatie van haar verkregen en gesteld dat hij haar regelmatig zonder toezicht heeft gesproken. Het afdelingspersoneel concludeert hieruit dat klager insinueert dat hij een meer
dan
functionele relatie heeft met de betrokken stagiaire. Uit het vervolgens ingestelde onderzoek door de directie is gebleken dat klager zich wellicht een andere voorstelling van de relatie heeft gemaakt dan er daadwerkelijk is. Volgens de inrichting
heeft
klager meerdere aantijgingen jegens het personeel gedaan en hierbij gesuggereerd dat er sprake is van meerdere incidenten en integriteitsproblemen. Klager heeft de rijksrecherche ingeschakeld om een en ander nader te onderzoeken en tevens kenbaar
gemaakt de media te zullen informeren. De stagiaire is in dienst gebleven, hetgeen impliceert dat er geen aanleiding is geweest de stage te beëindigen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Norgerhaven is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie heeft geen aanleiding te
twijfelen aan de inhoud van het selectieadvies van de directeur van 16 mei 2014, ongeacht klagers stellingen hieromtrent. De (vermeende) relatie van klager met een stagiaire alsmede de aantijgingen van klager over integriteitskwesties jegens diverse
personeelsleden hebben een verstorend effect op de samenwerking tussen klager en het personeel. Van belang acht de beroepscommissie dat onderzoek is gedaan. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 28 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven