Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2070/TA, 28 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2070/TA

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 14 mei 2014 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC De Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 september 2014, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. Kok. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing tot afzondering van klager d.d. 17 februari 2014 alsmede de beslissing tot afdelingsarrest d.d. 24 februari 2014.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager erkent dat hij een ‘grote mond’ heeft gehad. Klager werd door de maatschappelijk werker aangesproken met de vraag of hij werd afgeperst.
Toen klager wegliep bleef zij achter klager aanlopen tot in zijn kamer. Klager werd hierdoor boos en gooide de deur dicht. Klager meent dat de inrichting onnodig paniek zaait. Er is niets aan de hand. Klager werd desondanks op 17 februari 2014 op zijn
kamer afgezonderd. Na een week werd klager een week op afdelingsarrest geplaatst.
Het beklag is gericht tegen zowel de afzonderingsmaatregel als ook het afdelingsarrest. Klager meent dat de beslissingen onbevoegd zijn genomen. Het afdelingshoofd had de beslissingen moeten nemen en niet de coördinerend sociotherapeut. Bij de
beslissingen is de eigen rol van de inrichting onvoldoende meegewogen. De beslissingen zijn onvoldoende voorbereid. De inrichting is bekend met de impulsdoorbraken van klager. Klager begrijpt dat hij even wordt ingesloten, maar de totale duur van de
beperkingen is disproportioneel. De beslissingen zijn overigens minimaal onderbouwd. Tevens is niet gebleken dat klager na insluiting op zijn kamer is bezocht door een arts.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Meermalen is getracht het contact met klager te herstellen. Van klager mag verwacht worden dat hij uitleg geeft over de besteding van
zijn geld, omdat de inrichting ingevolge artikel 40 van de Rvt het beheer heeft over het eigen geld van de verpleegden.
Klager kreeg van zijn moeder € 250,= opgestuurd. Klager wilde geen openheid verschaffen over wat hij met dit geld heeft gedaan. Tijdens het gesprek met de maatschappelijk werker loopt hij vloekend de kamer uit. Die avond wordt klager tijdens het
uitreiken van zijn medicatie wederom onbeschoft. Klager wordt vervolgens in afzondering geplaatst. Op 24 februari 2014 zijn de vrijheden van klager uitgebreid naar afdelingsarrest, omdat klager weer functioneel contact met de sociotherapie maakt.

3. De beoordeling
Gelet op de nadere toelichting van klager d.d. 18 maart 2014 op zijn klaagschrift en zijn ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting, stelt de beroepscommissie vast dat het beklag zich richt tegen de afzonderingsmaatregel van 17 februari
2014 en de maatregel van afdelingsarrest van 24 februari 2014.

Anders dan klager meent, zijn de bestreden beslissingen bevoegd genomen. De maatregel van afzondering en afdelingsarrest betreffen geen beslissingen die aan het hoofd van de inrichting zijn voorbehouden als bedoeld in artikel 7, vierde lid, van de Bvt.
Op grond van artikel 7, tweede lid, van de Bvt kan het hoofd van de inrichting de hem in de Bvt gegeven bevoegdheden overdragen aan personeelsleden of medewerkers.

Gelet op het verloop van de gebeurtenissen op 17 februari 2014 is de beroepscommissie van oordeel dat er voldoende redenen waren om klager af te zonderen. Klager heeft een sociotherapeut uitgescholden. Een samenwerking met klager was op dat moment niet
mogelijk. Het hoofd van de inrichting heeft echter onvoldoende gemotiveerd waarom de afzondering na enkele dagen nog moest worden voortgezet en na een week moest worden omgezet naar een afdelingsarrest. Door het hoofd van de inrichting zijn geen feiten
en omstandigheden aangevoerd waaruit zou kunnen blijken dat een eerdere beëindiging niet mogelijk was. Mitsdien zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren voor zover de afzonderingsmaatregel langer dan vier dagen heeft geduurd alsmede de
oplegging van het afdelingsarrest. De uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager en stelt deze
vast op € 50,50. Dit bedrag is als volgt samengesteld: drie maal € 7,50 voor de afzonderingsmaatregel op eigen kamer en zeven maal € 4,= voor het afdelingsarrest.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond voor zover de afzondering langer heeft geduurd dan vier dagen en gegrond wat betreft het aan klager opgelegde
afdelingsarrest.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 50,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit:
mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. C.F. Korvinus, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 28 oktober 2014

secretaris voorzitter

Naar boven